Horeca in Makkum

1247: Willem Hergaarden, uitbater van 1927-1934,  voor zijn café-biljart. Toen de wedstrijden van de zondagsvoetbalclub MVC (Makkumer Voetbal Club) nog op het aan de overzijde achter de Bleekstraat gelegen It Fintsje plaatsvonden, mochten de bezoekende teams zich omkleden in het café (AM).

1. Café De Harmonie, Tuinstraat 13

In 1908 laat de woningbouwvereniging Wonseradeel 11 woningen bouwen op een deel van  de tuin van de familie Kingma. Om het project te financieren biedt de vereniging twee resterende percelen, grenzend aan de Bleekstraat, ter verkoop aan particulieren. Op het zuidelijke terrein bouwde in 1909 de Doopsgezinde gemeente haar nieuwe kerk. Het tegenoverliggende perceel werd gekocht door Harke de Jong. Deze liet daarop in 1908 door timmerman Willem Paulus Visser een woning met cafégedeelte bouwen. Het gebouw werd grotendeels opgetrokken in witte kalksteen. Het bouwplan voorzag in een serre aan de Bleekstraatzijde. Deze werd pas uitgevoerd in 1921 toen Meindert van der Weerdt caféhouder werd. De ongehuwde Harke de Jong was toen al over de 70 en kreeg tot zijn vertrek in 1926, inwoning bij Van der Weerdt


Foto 10896


Foto  40958


Foto 41187

Eind 1908 werd de nieuwe Tuinstraat feestelijk geopend door de befaamde muziekvereniging Apollo. Na een aantal malen het nieuwe buurtje te zijn doorgemarcheerd bleef het gezelschap langdurig staan spelen voor het nieuwe café. Hoewel de bouwwerkzaamheden nog niet voltooid waren, restte kastelein Harke weinig anders dan de heren te tracteren op enige consumpties. Daarmee was ook dit etablissement officieel geopend.

In 1926 kwam de 29-jarige Hendricus Hergaarden uit Franeker als nieuwe bierhuishouder. Deze hield het na een jaar voor gezien en emigreerde met zijn gezin naar Canada. Hij werd opgevolgd door zijn broer Willem Hergaarden. Toen deze in 1934 naar Huizum vertrok, was het definitief afgelopen met de horecafunctie. Het pand werd in een onder- en bovenwoning verdeeld en kreeg talloze, vaak, tijdelijke bewoners: de families Sijbe Boersma, Jelle de Graaf, Catrinus Kleiterp, Jorke Tijmstra, Jan Buwalda, Arjen Zijlstra, Sjoerd Huisman etc.

In 1951 vestigde zich beneden de touwkoopman Klaas van der Eems. Zijn weduwe Trijntje Bruinsma zette vanaf 1965 tot 1970 het bedrijf voort dat inmiddels was uitgegroeid tot een winkel in huishoudelijke artikelen en speelgoed terwijl zoon Bouwe een bescheiden drukkerij in het pand startte. In 1973 betrok Bouwe van der Eems een nieuwbouwwoning in De Schar en zette daar zijn bedrijf voort. Tuinstraat 13 werd ingrijpend verbouwd en in 1975 betrok Lolke Kleiterp het pand nadat hij zijn VIVO-kruidenierswinkel op Bleekstraat 1a had gesloten.

foto's:
10896: 1973, sloop woningen Tuinstraat. Foto's gemaakt in opdracht van de Stichting Piaem door Evert Bruinsma, Bouke Visser en Jentje Hoeksema (AM).

40958 en 41187: 1986, foto's afkomstig uit rapport "Beschermd Dorpsgezicht Makkum", Tjeerd Gietema, gem.werken Wűnseradiel (GAW).

39846: Bouwtekening: 14 jan. 1908 (GAW 1181-475)

2. Muoike Pytsy, Schoolbuurt 16

Omstreeks 1879 begon Pietje Klazes Schaaf, getrouwd met schipper Thijs Roelof de Vries  een bescheiden tapperij in haar woning aan de zuidzijde van de Achterstekkensteeg (later Schoolsteeg genoemd). De steeg was toen één van de twee verbindingen tussen de Kerk- en Bleekstraat. Er stroomde nog water door de Bleeksriege en via een hooghout aan het einde van de steeg kwam men op de Bleekstraat. De grote timmerschuur die lang op de hoek van de steeg en de Bleeksriege stond was vervangen door een kleine woning. De tapperij was nu ook vanaf die zijde zichtbaar. Het kroegje van Muoike Pytsy werd een begrip onder het werkvolk dat vanaf de fabrieken aan de noordkant van de Groote Zijlroede huiswaarts keerde. "By Muoike Pytsy yn 'e Skoallesteech, dęr drinke wy trije maatsjes leech!"
In 1892 werd Johannes de Jager uitbater. Uit die tijd stamt het rijmpje over Rint de Haas, een sjouwerman die maar moeilijk van de drank kon afblijven: "Welke haas rent naar de Jager, 'k hew it al seid, en nog ben je mager!"

4086: ±1972
Foto gemaakt door Evert Bruinsma,
Bouke Visser en Jentje Hoeksema
in opdracht van de stichting Piaem (AM).

    


   

Na het overlijden van De Jager, in 1902, laat stiefzoon Minze Herrema zich ingeschrijven als kelner en zal het bedrijf hebben voortgezet. In 1906 werd Auke Hornstra, afkomstig van Witmarsum de nieuwe eigenaar. Het pand werd grondig verbouwd, behalve kastelein was Hornstra ook timmerknecht. De beganegrond werd volledig ingericht als gelagkamer met drie hoge vensters en een ingangspartij, boven kwam een eenvoudige woning.

Na het overlijden van Hornstra zet zijn weduwe Antje Volbeda nog een jaar de tapperij voort en verhuisde toen naar Harlingen. Van 1919-1920 is de uit Burgwerd afkomstige Lykle Buwalda kastelein. Ook de volgende bewoners: Sjirk Jager (1920-1923) en Jarig Zijlstra (tot 1928) zetten vermoedelijk het café voort al hadden ze beide een baan erbij.

Pieter Huisman werd in 1928 verlofhouder van het men name genoemde ''Café Huisman''. Eerdere namen voor het cafeetje komen wij niet tegen, vermoedelijk werd het steeds naar de uitbater genoemd. Huisman overleed in 1954, maar had al jaren daarvoor het café gesloten. Uit zijn periode stamde het opschrift op elk van de drie ramen: Rust-Hier-Wat! Hetgeen overbuurman, kapper en sigarenwinkelier, Durk Zwart ooit ontlokte: "It is mar krekt fan hokker side jo kamen, jo koene ek lęze: Wat Hier Rust!"

foto's: 39868. Verbouwtekening: 8 febr, 1906
(GAW 1180-239)

   

42083: 1986 uit Beschermd Dorpsgezicht Makkum, Tjeerd Gietema,
Gem.werken Wűnseradiel (AM).

3. Baukje fan Pyter de Boer, Kerkstraat 21

     

afbeeldingen: detail kadastrale kaart van 1886. Bij de pijl het kroegje van de familie De Boer (Tresoar).

876: ansicht Kerkstraat ±1910.Links de in 1875 gebouwde openbare school, huidige bibliotheek (AM).

42921: 1972, Kerkstraat 21, sinds 2009 kantoor Rabobank. (AM- Sjoerd Gielstra)

     

Strategisch gelegen tegenover de RK kerk bevond zich het kroegje van de familie De Boer. Vader Pieter Cornelis de Boer startte hier in 1860 zijn kleermakerij en bood tevens gelegenheid tot het nuttigen van een borrel. Uit een populaire spotzang: "En dan werom nei Pyter de Boer, dęr nimme wy nochris foar in stűr!"

In 1883 laat oudste zoon Cornelis zich op hetzelfde adres inschrijven als tapper en beheerde voortaan dit bedrijfsonderdeel. Het woord kroeg betekende dat er gelegenheid tot het schenken van alcoholische dranken was, maar dat daarbij geen zitplaats mocht worden aangeboden.

Consumpties dienden staande aan de toog genuttigd te worden. Vooral zondags was het een drukte van belang. Zeker in de hooitijd als de 'Poepen', de Hannekemaaiers, hun vrije dag hadden. Cornelis Pieters de Boer werd in 1917 hoofdbewoner en bleef tappen tot zijn vertrek naar Noordwijk in 1930. Hij werd daarbij geholpen en opgevolgd door zijn ongehuwde zuster Baukje (geb. 1874). Baukje dreef daarnaast al vanaf 1909 ook een winkeltje in het pand. Tijdens de Zuiderzeewerken bood zij bovendien onderdak aan talloze kostgangers. Uit die periode stamt het (drank)lied: By Baukje fan Pyter de Boer, dęr drinke se jenever út de pet, omdat se gjin romers mear het!
Behalve om de stichtelijke woorden van de overkant in alle rust te laten bezinken was het etablissement ook erg in trek bij de fabrieksarbeiders die in de achterliggende straten woonden. Men kon namelijk vrijwel ongezien binnendoor en achterom de Slotmakersstraat bereiken.In 1939 verhuisde Baukje de Boer naar Bolsward en werd het kroegje gesloten.

 

 

4: Het Schippershuis, Voorstraat 3

De vroegste geschiedenis van het Schippershuis is nog niet volledig ontrafeld, maar de herberg was al aanwezig rond 1780 en is vermoedelijk veel ouder. Gelegen op een uitstekende locatie bij de grote zeesluis, dankte het haar naam aan het feit dat hier de schippers op âlde maaije (12 mei) hun scheepsvolk aannamen.

In 1811 werd in het Schipperhuis, zoals de notulen vermelden, onder het genot van de 'lange Goudse pijp' de afdeling Makkum van het Departement tot Nut van het Algemeen opgericht. Die dus in 2011 haar 200-jarig jubileum kan vieren en daarmee de oudste nog bestaande vereniging van Makkum is. Herbergier was toen Jan Pieters de Boer. In 1830 opgevolgd door Gadze Piers de Boer.
In 1839 werd de in Skuzum geboren Obe Harkes Posthumus kastelein. Bij de volkstelling van 1850 was, de net 27 jaar geworden, Roel Feddes Veltman uit Sneek uitbater. Hij bleef niet lang want in 1855 kwam het gezin van Jacob Adams Hoek. Op hun beurt in 1860 weer opgevolgd door Murk Iedes Aukema, afkomstig uit Midlum en gehuwd met de Makkumse Doutzen Douwes Ybema.

Johannes Hendricus Meijer was kastelein van 1874-1881. De laatste uitbater van het Schippershuis was Obbe Wijbes Terpstra van 1881 tot 1882. Hij deelde het pand toen met de Hervormde predikant Petrus Gemser! Wachtend op geschikte woonruimte in Makkum bewoonde dominee de bovenverdieping.
Hierna werd het grote huis opgedeeld in verschillende woon- en werkvertrekken en volgde een bonte stoet aan bewoners die vaak slechts korte tijd op het adres woonden.

Van 1890 tot 1899 bevond zich op de verdieping aan de achterzijde de woning en werkplaats van meubelmaker Hendrik Scholten. Zijn huurders waren niet bepaald gecharmeerd van de plaatsing van petroleumgestookte motoren die Scholten gebruikte om zijn machines aan te drijven.
De voormalige gelagkamer aan de voorzijde werd achtereenvolgens gebruikt als kleermakersatelier, manufacturenwinkel en kruidenierswinkel. In 1921 richtte Sjoerd Gerrit Groot het pand in als timmerwinkel. Hij werd opgevolgd in 1928 door timmerman Marten Jongema en deze in 1937 door zoon Sjoerd Jan Jongema. In 1967 werd het bedrijf uitgebreid met het naastgelegen huis op nummer 1.

In 1977 kwamen beide panden weer in handen van een kastelein: Feddie Bouma van Hotel De Prins, deze liet wel plannen maken om de oude horecafunctie te herstellen o.a. in de vorm van een disco met daarbij een snackbar/ pizzeria, maar tot uitvoering kwam het niet.Tot de fatale brand op 30 december 1989 diende het hoekpand tot slijterij en het voormalige Schippershuis als opslag voor tweedehands goederen. Tot de verkoop in 2006 bepaalden beide desolate panden het aangezicht van Makkum komende vanaf het zuiden. In 2007 werd de volledige nieuwbouw geopend met beneden kantoorruimten en op de etages koopappartementen.

2300: 30 dec. 1989. Brand Voorstraat 1 en 3, op voorgrond brandweercommandant Piet Venema (AM- O. Gielstra)

   


28136: ±1960, timmerwinkel Jongema (AM- fam. Jongema)


9481: 1980. Feddie Bouma temidden van z'n dumphandel (AM- O. Gielstra).

36170: bouwtekening 11 aug. 1921. Opdrachtgevers S.G. Groot en Salverda te Makkum. Makkum B32, kad. MKM A 1289. Uitbreken binnenbetimmering voor het maken van een werkplaats. De verdieping in te richten voor woonvertrekken. Woning aan achterzijde (Achterstraat) blijft bestaan en wordt apart verhuurd (GAW 1187-1862).  

5. De Vergulde Kikker, Kerkeburen 54


foto: AM 4352 (st. Piaem ±1975)

  

 
foto: AM 4353 (st. Piaem ±1975) 

Zoals bekend is Makkum ontstaan op de Sint Maartensterp rondom de huidige Doniakerk. Gelegenheden tot het nuttigen van alcoholische versnaperingen is van alle tijden. De eerste herberg zal dan ook hier gezocht moeten worden.
Een duidelijke aanwijzing vinden we in het boek "Makkum sier en sied fan Wűnseradiel" daarin verhaald Lolle Piers de Boer, in de beschrijving van zijn jeugdjaren in Makkum van 1884-1894, over het enige herbergje in de Kerkeburen. Deze was genaamd "de Ferguldene Kikkert" (1) en lag nabij de oude pastorie. Die pastorie stond toen op de plaats waar later de boerderij van onder meer de familie Rolsma kwam, na de afbraak daarvan, in 1985, is dit verworden tot parkeerplaats.
De Boer schrijft dat in zijn dagen het cafeetje al niet meer bestond maar dat Meindert Gerbens Bonnema daar kastelein was geweest.
   
foto: AM 29554 (GAW 1985-1990, Tj. Gietema)

Uit het bevolkingsregister blijkt dat Bonnema in 1868 op het adres Makkum C287 komt te wonen. Dit is het huidige pand Kerkeburen 54, gelegen tegenover de oude pastorie. Als beroep geeft Bonnema op; slager. In 1870 wordt dat koemelker. Dit komt overeen met de geschiedenis van de meeste eerdere bewoners van het pand. Naast het houden van enkele koeien voorziet men verder in het levensonderhoud door tapperij aan te bieden. De combinatie boer en kastelein was toen heel gewoon en hield soms lang stand. Denk aan Café Seekles in Wons en nog duidelijker de herberg van Tsjerkje Huitema op de Kliuw waar broer Fonger nog lang een paar koeien op stal had staan.

Bonnema deelde het grote pand met andere huurders. De verkoopaankondiging uit 1877 geeft inzicht in de indeling van het huis. 2 Woonkamers komen overeen met de dubbele bewoning en de winkel zal het voormalige dranklokaal zijn. 

Op 12 mei (âlde maaije) 1880 verhuisde Bonnema naar het mooie boerderijtje aan de Singel (Bleekstraat 34, huidige tuincentrum Maggenheim).

   

1877: Notaris C.C, LEDEBOER te Makkum zal na bekomen regterlijke magtiging in het openbaar verkopen: Eene hechte en in de laatste jaren veel verbeterde Burgerhuizinge, met groot en zeer hoog gelegen Erf, staande en gelegen in de Kerkeburen te Makkum. kad. A842, groot 5 are 30 centiare. Bestaande in: Winkel, 2 Woonkamers, Melkkelder, Loods, Stalling voor 2 Paarden en 6 Koeijen, Hooischuur, ruimen Zolder, Vuurhok, Put en Regenbak, Plaats en Erf, voorzien van beste Terpaarde. In huur bij Meindert Bonnema tot 12 Mei 1880 en alsdan vrij te aanvaarden. Veiling 9 April 1877 in de Wijnberg? te Makkum, Palmslag 18 April 1877 op de Sociëteit (Café Het Hert).

(1) Lolle Piers de Boer schreef zijn verhaal in het Fries. De herberg zal herkenbaar geweest zijn aan een uithangbord met daarop  geschilderd een vergulde kikker.

 

6. Hotel De Reizende Man, Achterstraat 8

Hotel was een grote naam voor dit eenvoudige overnachtingadres in de Achterstraat. Het bevond zich schuin achter herberg en hotel De Zwaan. In het boek ”Makkum sier en sied fan Wűnseradiel” schrijft Lolle Piers de Boer (1) : het was een klein, armmoedig hotelletje waar kermislieden, rondtrekkende muzikanten, venters, veekooplui  en dergelijke zo nu en dan verbleven. Drank werd er niet verkocht. Op het uithangbord stond aan de ene zijde een man met een pak op de rug en een lange wandelstok in de hand, op de andere zijde een ouderwetse koffiekan.

In 1824 was Wopke Alberts Bakker, geboren in 1784, hoofdbewoner. Van beroep ''kalklasscher' en dus werkzaam op en van de vele kalkwerken die Makkum toen rijk was.

   

Of Wopke tevens het pension beheerde is niet duidelijk. Mogelijk was het een initiatief van zijn weduwe, want in de bevolkingregisters van 1839 staat Corneliske Jacobs van Dijk, dan 46 jaar en weduwe van Wopke Bakker, ingeschreven als slaapsteehouder(es). Van de eerder vermelde 4 kinderen van het echtpaar worden Albert (24), Jacob (22) en Cornelis (16) genoemd. Albert is 'schulpvisscher' en Jacob schippersknecht.
Alleen de voor langere tijd verblijvende gasten werden vermeld: in 1839 zijn dat de weduwnaar Rients Jan Blink (62) geboren in Irnsum en Janke Wijbrens Dijkstra (19) uit Ried. In het overzicht over 1845 blijkt het pand onbewoond, mogelijk het gevolg van een ingrijpende verbouwing. Bij het volgende overzicht; de eerste nationale volkstelling in 1849 komen we dezelfde namen weer tegen. Met dit verschil dat Corneliske voortaan als Cornelia Jacobs van Dijk door het leven ging. Hoofdbewoonster van het achterste gedeelte is dan de weduwe Siebrigje Gerkes Molenaar (53) geboren in Makkum.

   

Hierna volgt een bonte lijst aan tijdelijke inwoners, hun komen en gaan moest voortaan officieel bijgehouden worden door de plaatselijke veldwachterij in verband met de volgende 10-jarige volkstelling. Onder deze gasten: rondtrekkende schoenmakers, kooplieden in vee en talloze arbeiders die vermoedelijk op de bonnefooi Makkum bezochten in de hoop op emplooi bij een van de vele fabrieken.

Cornelia overleed op 23 oktober 1863. Een jaar lang nam zoon Cornelis Wopkes Bakker getrouwd met Jetske Jans Tilboer de honneurs waar in ''de Reizende Man''. In 1864 opgevolgd door oudere broer Jacob W. Bakker. Jacob was schipper en liet het beheer van het pension aan zijn vrouw Lysbeth Reinders Klein.

   

foto's: boven Achterstraat, juli 1942 (AM 65)
detail kadastrale kaart 1886 (Tresoar)
onder: 1986 GAW (AM 41079)

 

1863 28 dec. Finale verkoop in het Schippershuis te Makkum van eene huizinge (de Reizende Man), in de Achtersteeg te Makkum, door de wed. Bakker met den dood ontruimd; geboden f. 356. Notaris Verwer te Makkum.

Omstreeks 1890 blijft Jacob aan de wal en laat zich inschrijven als slaapstedehouder. In 1905 verhuisde het gezin naar een andere woning in Makkum. Het vertrek van deze laatste Bakkertelg betekende ook het einde van Hotel ''De Reizende Man''.
De volgende bewoners Sjoerd Attes de Jong en Dirk van Zon waren beiden koetsier en gebruikten de naastgelegen berging als paardenstal. Het pand werd aanzienlijk kleiner gemaakt en ingericht als woning. Achtereenvolgens bewoond door de families: Van der Molen, Bijlsma, Ydema, Attema en van 1951 tot 1958 door de familie Van Malsen. In 1958 verbouwde timmerman Jongema het tot pakhuis voor zijn aannemingsbedrijf.

(1) Lolle Piers de Boer beschrijft zijn Makkumer jeugdjaren over de periode 1885-1895.

   

Vorige Pagina