Ik was kind in de oorlog en..... Uit een bundel persoonlijke herinneringen aan de oorlogstijd 1940-1945 Verteld door Thys Ozinga en opgetekend en bewerkt door Otto Gielstra |
Reactie Klaas Groeneveld, Comité Dodenherdenking Makkum
Reactie Jouke Dantuma
Reactie Grietje Folkje Attema
1939: De nog maar enkele jaren oude (vanaf 1932) aangelegde verdedigings-werken op Kornwerderzand werden terecht hoog ingeschat, om een eventuele vijandelijke opmars te vertragen werd voor de Afsluitdijk de Wonsstelling ingericht. Deze liep van Zurich over Wons naar Makkum. De verdediging bestond uit een serie eenvoudige aarden kazematten met daarvoor een inundatielijn, onder water gezette landerijen.
Het vee stond nog niet op stal, dus werden de soldaten, ondergebracht in de boerderijen in en om Cornwerd. De paarden gingen door naar het "Cornwerder bos" en werden daar gestald. De commandant van de stelling was majoor Bouwe Smid, in het dagelijks leven notaris in Dronrijp. Smid vorderde het oude schoolmeesterhuis als commando-post en trok in bij Jacob en Cobe Roosjen. |
In de plotseling uitgebreide Cornwerder gemeenschap kwam het gewone leven weer op gang. Nieuwsgierig sloeg men de troepen gade. De bewape- ning van de soldaten bestond, naast voor ieder man een geweer, uit een paar zware mitrailleurs met bovenop ronde munitietrommels en enkel antiek infanteriekanon. Onder in de kerktoren, in de z.g. voorkerk, werd een verbindings-post ingericht. De daarvoor noodzakelijke telefoonlijnen werden dwars door de landerijen uitgebracht naar Wons. De "Swarte paden" werd dit genoemd, naar de kleur van de draden. Na verloop van tijd raakten deze leidingen overgroeid en waren niet meer zichtbaar.
|
Keukenwagen van de "Goudploeg'
|
Majoor Bouwe Smid (rechts) bij een inspectie door generaal Winkelman in Wons. |
Dit bestond onder meer uit een van strobalen gebouwde garage voor de auto's van de majoor, twee le gergroen geverfde Opeltjes. Daarvoor stond, eveneens in een huisje van stropakken, een wachtpost. De twee soldaten, een kleine man uit Leeuwarden en de ander een kapper uit Zwolle, zagen kans een partijtje brandstof mee te smokkelen naar hun gasthuis. Dat werd in dank aanvaard maar kennelijk waren de mannen gezien, al vroeg de volgende morgen werden ze door de Militaire Politie van bed gelicht en op pantoffels afgevoerd naar Franeker. Tijd om schoenen aan te doen en de omslachtige beenwindsels aan te brengen, zoals soldaten toen droegen, werd hen niet gegund. Er volgde berechting, maar na een weekje kwamen beide heren alweer terug. Kennelijk vond ook de leiding dat de brandstofvoorziening niet deugde en het geval liep met een sisser af. (AM 3707) |
De kazematten De winter, waarin veel geschaatst werd, ging voorbij. De mobilisatie troepen, die niet anders te doen hadden dan hun wacht te lopen bij de kazematten, doden hun vrije tijd met kaartspelen. Anders dan de kazematten op Kornwerderzand die van zwaar beton waren opgebouwd, bestonden de verdedigingswerken in de Wonsstelling uit van hout en grond gemaakte veldversterkingen. Door de hoge grondwaterstand was het onmogelijk om te graven. Het gevolg was dat die bouwsels als grote molshopen boven de weilanden uitstaken, niet te camoufleren en dus makkelijk zichtbare doelen waren. Voor een lang verblijf ongeschikt met als enigste gerief een laag stro op de grond. |
(AM 3708) Gemobiliseerde militairen schaatsen achter het palenscherm van de zeedijk nabij Cornwerd. V.l.n.r. Douwe Dijkstra, Workum, Douwe Bakker, melkboer, Scharnegoutum, Folkertsma, Leeuwarden, een onbekende sergeant, Pam de Jong, kapper, Zwolle, Koops, Leeuwarden en nog een onbekende sergeant. Rechts van de militairen v.l.n.r. Thys Ozinga, Bauke Volbeda (overleden in Indië) en Feike Dijkstra (zoon van bakker Pieter Dijkstra) Cornwerd. |
|
Zo naderde mei 1940. Al vroeg in de ochtend van de 10e mei hadden de soldaten de handen vol aan het doorlaten van grote stromen burgers die met auto's en autobussen naar het westen vluchtten. 's Middags gevolgd door de eerste Nederlandse militaire detachementen uit Groningen en Drenthe. Dit ging door tot de volgende dag. Nadat omstreeks 17.00 uur de laatste Nederlandse militairen de stelling passeerden, volgde de eerste ontmoeting met de Duitsers. Het waren verkenningstroepen en door gericht mitrailleur vuur werden ze verdreven. De bezetting van de Wonsstelling vond dat hun taak er nu op zat en een deel trok zich alvast terug op de Afsluitdijk. Het opperbevel van de Wonsstelling, gezeteld in Den Helder, gaf echter bevel niemand door te laten. |
Een Duitse soldaat bij enkele in het IJsselmeer gereden voertuigen. Foto genomen na de capitulatie. |
Majoor Smid deed zijn uiterste best het diep gezonken moreel nog enigszins op te krikken en stond in z'n eentje op de aanvallende vliegtuigen te schieten. Zijn inzet over-tuigde ook de meest De artilleriebeschietingen werden steeds heviger en in Cornwerd moest de bevolking nodig worden geëvacueerd. Bij de tille (brug over de Dijksvaart) stonden een groot aantal achtergelaten autobussen o.a. van de Fa. de Jong uit St. Anna. Deze hadden een grote aantrekkingskracht op het Duitse vuur want ze werden allen doorzeefd. Ook bij de boerderij van Jan de Jong stond een autobus. Een net per motorfiets gearriveerde ordonnans keek steeds om de hoek van de schuur naar de beschietingen en werd daarbij dodelijk getroffen. |
Aan de noordkant van Makkum verbleef nog steeds de achtergebleven groep Cornwerders. Daar, vlakbij het kerkhof, verleenden Ulbe Ozinga en Pieter de Jong assistentie bij de begrafenis van Rintje Kuiper. Deze was, weliswaar een natuurlijke dood gestorven, maar bij gebrek aan mankracht in het verlaten Makkum werd de plotselinge hulp zeer op prijs gesteld. Terwijl de beide hulp-dragers mee het dorp in gingen om bij Foekema in út Hert een borrel te halen, besloot de rest van de Cornwerders naar de boerderij van Herre-Gees (Yntema) te gaan. Op Boeyenkamp werden ze hartelijk ontvangen. Ondertussen ging op Boeyenkamp Herre-Gees voor in het gebed, werd de voorkamer als slaapplaats ingericht voor de vrouwen en ut bûthûs voor de mannen. Enkele anderen zochten een plaatsje in de gang, waar allerlei vodden lagen. 's Nachts werden ze daar opgeschrikt door hevig lawaai, ratten? Snel naar de anderen in de schuur. De volgende dag werd de oorzaak ontdekt, katten! Ontelbare katten bevolkten de boerderij, een rat had hier geen enkele overlevingskans. 's Morgens op 14 mei zei Ulbe Ozinga tegen Durk Piers dat hij in Cornwerd wilde kijken, samen met zoon Thys en enkele anderen gingen ze door de landerijen naar het dorp. Het was een ravage, ramen waren gesneuveld en het wemelde van de Duitsers. Thuis aangekomen stond het geldkistje geopend op tafel. Nu zaten daar alleen de waardepapieren in maar Ulbe werd witheet. Vloekend gooide hij zijn beurs op tafel en schreeuwde tegen de aanwezige Duitsers: "Als het jullie daar om gaat dan is hier mijn geld". |
Vanuit Sotterum vertrok het gezin Ozinga naar Nijland naar familie van Pieter de Jong. De andere in de loop van de dag teruggekeerde Cornwer-ders werden, het was net melkerstijd, door de Duitsers gesommeerd om naar de kerk te gaan. Daar werden ze opgesloten. Voor de deur kwam een wachtpost. Moest er iemand naar het toilet, dan liep hij mee. Er werd gevreesd dat men als gijzelaar voor de Duitse troepen uit de Afsluitdijk opgestuurd zou worden.
Later werd bekend dat de Duitsers iets dergelijks van plan waren. De burgemeester van Harlingen was al overgehaald om de overgave van Kornwerderzand te eisen om zo represailles te voorkomen. Hij wachtte echter op toestemming van de Commissaris van de Koningin in Friesland. Zover hoefde het niet te komen want de volgende dag capituleerde Nederland na het bombardement op Rotterdam en het dreigement dat meer steden dit afgrijselijke lot zouden volgen. De niet overwonnen bezetting van Kornwerderzand moest zich hierbij neerleggen.
Het te lang vasthouden aan de Wonsstelling zorgde voor onnodige slachtoffers aan Nederlandse zijde. Toch moeten in deze strijd, en de daarop volgende pogingen Kornwerderzand te bereiken, talrijke doden aan Duitse kant zijn gevallen. De berichten hierover zijn tegenstrijdig. Er zijn bronnen die spreken over vrachtwagens vol lijken, die 's nachts door Noord-Nederland reden in oostelijke richting. In de officiële legerverslagen is hier niets over te vinden. In tegenstelling met teruggevonden Duits telegramverkeer uit die periode waarin te lezen is dat men, behalve met onverwacht zware tegenstand, ook te maken had met aanzienlijke verliezen in eigen gelederen.
Duitse opname van het 8.8 Flak geschut tijdens de beschieting van Kornwerderzand |
|
|
|
In Cornwerd is het weer druk. Evenals in de omringende dorpen zijn er veel evacuees ondergebracht, onder meer uit het Limburgse Swalmen. In huize Ozinga is zoon Abe dan al weer lange tijd teruggekeerd. In de meidagen van 1940 vervulde hij zijn dienstplicht in Hardenberg. Bij de Duitse aanval moest het onderdeel zich terugtrekken over de IJssel. In de overhaastte vlucht rich- ting Waterlinie Amsterdam bleef de kist met persoonlijke eigendommen, waaronder zijn viool, achter. Weliswaar waren naam en adres op de kist geschilderd. Maar de verbazing was groot toen ruim twee weken later bericht kwam dat de verloren gewaande spullen terecht waren en opgestuurd werden. In het dorp ging het gerucht dat er in Makkum ossen waren gesignaleerd. De beesten waren door de Duitsers losgelaten in een perceel weiland aan de Leane. Een vijftal jongeren vatte het plan op naar Makkum te gaan om de ossen te bekijken. In de Sotterumerbocht aangekomen stuitten ze op een Duitse motorfiets met zijspan die het vertikte. De daarnaast staande officier gelastte de jongens de motorfiets in de richting van de Kop te duwen. Zelf volgde hij boven op de zeedijk. Het viel niet mee met die zware motor en het werd er ook niet beter op toen de officier plotseling begon te schieten. Geschrokken keken ze op. Boven op de dijk stond hij met zijn pistool op meerkoeten te schieten. Bij de wegversperring op de Kop aangekomen dach- ten de jongens dat hun taak erop zat. De officier beval echter het hek te openen en de motor tot voor deur van het officierenverblijf te duwen. Hierop vroeg een van de dappersten: "Nu hebben we zeker wel wat sigaretten ver diend?" Tot ieders verbazing kregen ze die ook nog. Tijdens de bevrijding zijn de meeste ossen gesneuveld door Canadees vuur. Een aantal is in de Makkumer magen verdwenen. Er viel niet tegen te slachten. De resterende kadavers zijn door de opgepakte N.S.B.ers onder dwang begraven in een grote kuil langs de huidige Strânwei op de Zuidwaard. 16-17 april Tot slot. In Cornwerd vielen bij de bevrijding onder de bewoners geen doden te betreuren. Alleen Otte Folkerstma raakte gewond. Wel schoten de Canadezen nabij de Cornwerdertille twee Duitsers van de fiets die trachten naar Makkum te ontkomen. De strijd om Makkum werd pas de 18e april beslist. De lijken bleven al die tijd liggen. Nadien werden ze met paard en wagen opgehaald door de gemeentereiniging van Wonseradeel. Achteloos werden de lichamen op de kar gesmeten, waarbij gedurende de gehele reis naar Pingjum een voet buiten de wagen bungelde. Men keek er niet vreemd van op, de oorlog had mensen hard gemaakt. Het zou nog lang duren voordat het leven weer normaal werd. |
Verhaal is opgenomen in het boekje: Ik was kind in de oorlog en... |
|
Goedendag, Makkum, zaterdag 21 november 2020
Mijn naam is Klaas Groeneveld, en te Makkum bev ik sinds 1985 Voorzitter-Secretaris van Comité Dodenherdenking Makkum. Voor VRAGEN die met de Tweede Wereldoorlog te maken hebben (te makkum en omgeving) komt men vaak bij mij terecht. Toeval bestaat niet: Ik zoek nu dringend contact met Mevr. Attema, kleindochter van de heer Romke Beintema. Beintema kwam vermoedelijk in een mijnenveld terecht, toen hij zijn schapen verzorgde in de brede berm (Waddenzeedijk-kant) van de verkeersweg Afsluitdijk, in mei 1940. Romke Beintema ligt begraven op het kerkhof, naast de Van Donia-kerk te Makkum. Graag zo spoedig mogelijk contact tot stand te brengen tussen Mevr. Attema die onlangs, (oktober 2020) reageerde op het artikel van Stichting Ald Makkum, en
Klaas Groeneveld te Makkum.
Ik ben een kleindochter van Romke Beintema en Jetske Kroontje.Mijn moeder, Folkje Attema Beintema was de jongste dochter van Romke en Jetske. Zij is overleden in maart 2013 , op 98 jarige leeftijd .
Grietje Folkje Attema
In het boekje 'Ik was kind in de oorlog en ....' komt een passage voor over Romke Beintema. Deze Romke Beintema is geboren in Wouterswoude. Hij was een kind van Sytske Wielstra die een paar maanden na de geboorte van Romke is getrouwd met Pieter Beintema. Pieter Beintema en Sytske vertrokken zonder Romke maar met wel drie andere kinderen in het begin van de vorige eeuw naar Argentinië. Romke groeide op bij pake en beppe Wielstra in Wouterswoude.
Op 15 juni 1905 trouwt in Dantumadeel Romke Beintema met Jetske Kroontje, afkomstig van Exmorra. In de huwelijksakte staat het beroep en de woonplaats van de ouders van Romke Beintema onbekend zijn. Romke verklaart dat zij jaren geleden hunne woonplaats hebben verlaten en het hem niet bekend is of zij nog in leven zijn of waar zij zich ophouden. Jp zijn 57e verjaardag, op 12 mei 1945, ging Romke Beintema, die in Makkum bij de gereformeerde kerk woonde, nog even naar zijn schapen. Die graasden op de z.g. treinbaan op de Afsluitdijk aan de Zuricher kant. Men vermoedt dat Beintema een ontsnapt dier zocht, de tankversperring passeerde en in het daar nog aanwezige mijnenveld terecht kwam. Dit werd uiteindelijk hem fataal.
Ik ben op zoek naar nazaten van deze Romke, in verband met de stamboom van de familie Wielstra. Kunt u mij verder helpen?
Jouke Dantuma