- Website Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel

Doleantie in Gaast-Ferwoude aan het eind van de 19e  eeuw. 

Inleiding:
Ook in Gaast en Ferwoude ontkomt men niet aan  de doleantie. In beide dorpsboeken wordt in het  kort daarvan melding gedaan. Wel gaat men  uitvoerig in op het ontstaan van en de  oprichting  van een Gereformeerde kerk in 1889, maar men  vermeldt weinig over de verschillen van mening  voor de doleantie binnen de Hervormde kerk. 

± 1910
2 kerken
in Gaast.

links:
gereformeerd

rechts:
ned. hervormd


Beschouwing van de doleantie in de  Christelijke Encyclopedie:

De Doleantie van 1886 is een beweging in de  Nederlandse Hervormde Kerk van waaruit de  Gereformeerde Kerken zijn ontstaan. Het conflict  sleepte zich binnen de Hervormde Kerk al een  aantal decennia voort. Bij kerkelijke verkiezingen in  1867 hadden de orthodoxen in veel plaatsen de  overhand behaald op aanhangers van de moderne  theologie van de Groninger richting. 

Enkele bekende personen uit die tijd, die de  Groninger richting aanhingen, waren Pieter Jelles  Troelstra, student in Groningen. Dichter en dominee  François HaverSchmidt, alias Piet Paaltjens, van  1859 tot 1862 predikant in Foudgum bij Dokkum.  Volgens onderzoek zou hij ook de schrijver zijn van  het ‘Oera Linda-boek’, waarin hij duidelijk maakt,  dat het letterlijk lezen van de Bijbel zinloos was.

In 1883 werd in Amsterdam een conferentie  gehouden van vertegenwoordigers van  kerkenraden, waarin uitgesproken werd, dat het  kerkverband mocht worden verbroken als de  gemeenten daardoor belet zouden worden in  overeenstemming met haar belijdenis te leven.  Ondertussen kwam de verhouding tussen  gemeenten en synode nog verder onder druk te  staan toen Abraham Kuyper in 1880 met een aantal  medestanders de Vrije Universiteit (VU) had  opgericht. De daar opgeleide predikanten stonden  niet onder invloed van de drie rijksuniversiteiten en  de universiteit van Amsterdam. De synode echter  wees in 1885 nogmaals ieder vrije opleiding af. 

In 1885 richtte Dr. Ph. J. Hoedemaker, dominee in  Amsterdam, een schrijven aan de kerkenraden, die  het belijdend karakter der Kerk wilden handhaven,  om snel te besluiten tot:

1. Een sympathiebetuiging aan de  Amsterdamse Kerkenraad te sturen.
2. De Kerk aansporen tot standvastigheid,  niet toegeven als het beginsel duidelijk gesteld is in  de Synodale Commissie en dat de bestrijders gelijke  rechten hebben als de belijders.
3. Aan Hoedemaker doorgeven dat men  besloten heeft de aanneming van moderne lidmaten   te beletten die niet instemmen met dit besluit.
4. Een buitengewone vergadering van de  Synode te vragen waar niet de kwestie als een  bestuurszaak wordt afgedaan, maar als beginsel  wordt aanvaard.
5. De Classis buiten het reglementair  verband bijeen te roepen om maatregelen te nemen  om tot ‘een zuivere gestalte van de Kerk van  Christus te komen’ en de oplossing van de  kerkelijke kwestie op te lossen.
 

De spanningen kwamen tot uitbarsting door de  attestenkwestie. Toen de kerkenraad zich daarop  tegen een ingrijpen van hogerhand wapende door  de plaatselijke bezittingen direct onder zich te  brengen werden door de kerkelijke besturen  ongeveer 80 voorstanders geschorst. Eind 1886  volgde een definitieve ontzetting uit het ambt. Nog  voor het einde van het jaar braken Kuyper en de  zijnen met de hervormde organisatie en vormden  een nieuwe kerkenraad. 
Een bredere beweging kwam tot stand toen half  januari 1887 in Amsterdam het kerkelijk congres  werd georganiseerd. Alle deelnemers  ondertekenden daar de volgende  verklaring: 

dat hij de afwerping van het juk der synodale  hiërarchie  voor plichtmatig houdt,  voor ieder die het koningschap van Jezus in zijn  kerk wil eeren. 

De uitgetreden gemeenten betitelden zich als  ‘kerken’ en als ‘dolerenden’ (d.w.z. klagend). Ze  beklaagden zich over de gang van zaken in de  Hervormde Kerk en in het bijzonder over het verlies  van hun goederen. De Hoge Raad bepaalde in  1888 definitief dat de goederen bij de Hervormde  Kerk bleven.
De dolerenden gingen voortaan verder onder de  naam Nederduitse Gereformeerde Kerken en zetten  een eigen kerkelijk leven op. In 1892 verenigden zij  zich bijna geheel met de Christelijke Gereformeerde  Kerk tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Zo  ontstonden er 306 plaatselijke kerken met 120  predikanten.
Voor de Hervormde Kerk had de Doleantie tot  gevolg dat zij zich niet langer als de vaderlandse  kerk kon beschouwen en voorgoed één van de  minderheden in de Nederlandse samenleving werd.  Tussen 1880 en 1890 daalde het aantal  hervormden in de bevolking van 55% tot 49%. Aan  de andere kant was dit voor de overgebleven  orthodoxen een stimulans om zich in te zetten voor  de opbouw van de eigen kerk.  


Dorpsboeken:

In het Gaaster dorpsboek lezen we het volgende:
De tegenstelling tussen Hervormd en Gereformeerd  was onbegrijpelijk, tenminste met de ogen waar we  er nu naar kijken, maar de geschiedenis van de  scheiding van de oude kerk was slecht te verteren. 

In het dorpsboek van Ferwoude lezen we het  volgende over deze scheiding:
De doleantie nam in deze dorpen geen grote vlucht  omdat er sinds 1855 alleen maar orthodoxe  dominees in de Hervormde kerk werden beroepen. 

Dominee J. Eringa van Spannum was predikant  van Gaast-Ferwoude van 1884 tot 1888 en vertrok  vlak voordat de Gereformeerde kerk van Gaast en  Ferwoude werd gesticht in 1889. 

De doleantie zal ook de oorzaak zijn geweest dat  Gaast-Ferwoude tot 1895 vacant is gebleven. Er  waren gewoon te weinig rechtzinnige hervormde  dominees (kandidaten).  

Op 26 februari 1889 werd tot stichting van de  Gereformeerde Kerk Gaast-Ferwoude besloten en  dit was tevens de vorming van de laatste  gereformeerde of dolerende kerk in deze omgeving.  De gekozen ouderlingen waren L. Cramer van  Ferwoude en Klaas Reinsma van Gaast.  Tot  diaken Gerrit P. Miedema en K.S. Heins, deze twee  broeders kwamen uit Gaast. Op 12 mei werden zij in  het ambt bevestigd en op 17 mei was de eerste  kerkeraadsbijeenkomst. Vanaf die datum is er in  Gaast en Ferwoude sprake van een ‘lytse’ en een  ‘grutte’ ‘tsjerke’. Het aantal Ferwoudsters was bij de  stichting niet groot, daarom een kombinatie met  Piaam-Skuzum om een dominee te kunnen  beroepen. De eerste diensten werden in de  schoolkamer van de nieuwe openbare school van  Gaast gehouden, deze werd later door aankoop  van de gemeente omgebouwd tot een echte kerk. 

Een laatste oproep via een circulaire: 
Voor de definitieve scheiding werden de leden van  de Hervormde Kerk in Gaast-Ferwoude opgeroepen  zich uit te spreken voor een ware kerk. Deze  oproep was voor een bijeenkomst op 26 februari  1889 in het voormalige schoollokaal te Gaast.  Blijkbaar zijn hier de geesten definitief gescheiden.  

Aan de leden der Hervormde Kerk

te Gaast en Ferwoude.

L  S!

 

Als Uwe medebroeders, als lidmaten van één Kerk, der Kerk van onzen Heere Jezus  Christus te GAAST EN FERWOUDE, gevoelen we ons verplicht en gedrongen een woord  te richten tot allen, die leden zijn der Hervormde Kerk alhier. Onze Kerk is het eigendom van Hem, Die door den Vader tot Koning van Sion is gezalfd. Hierin is haar voorrecht maar ook hare roeping gelegen.

De Kerk heeft in dien Middelaar al de schatten van ’t Verbond der genade, maar is nu ook verplicht uit die schatten te leven. Zij heeft die Verbondsbeloften, maar is ook verplicht in Verbondsgehoorzaamheid te leven. Omdat de Kerk in den Middelaar het verbond heeft, daarom heeft zij van Godswege recht op de zuivere bediening van het Woord Gods en van de Sacramenten; maar ook recht er op om naar de instelling des H. Geestes enkel door Opzieners en Armverzorgers bestuurd en verzorgd worden; en eindelijk niet minder recht er op, dat die ambtsdragers alleen buigen voor het Woord des Heeren en in hunnen dienst verordeningen houden, die de Heere in Zijn Woord gegeven heeft. Voor de Kerk geldt geen ander Woord dan Gods Woord; gelden geen andere ambten, dan die den Heere deed instellen; geen andere verordeningen, dan die de H. Geest heeft gegeven en die in het Woord van God zijn neergelegd.

Dit is het recht der Kerk van Christus, maar aan dit recht is een heilige verplichting verbonden. Zij moet onderhouden alles wat Christus haar heeft geboden. Naar Jezus Christus alleen moet zij in alles hooren. Zij moet leven onder des Heeren Woord, onder Zijne ambtsdragers, onder Zijne verordeningen. En het is zonde voor God, indien zij erkent en blijft erkennen ambtsdragers die weigeren onvoorwaardelijk te bukken voor hare Koning en voor  ’s Konings Woord.

En wat is nu in de kerk van GAAST EN FERWOUDE  lange jaren geschiedt?

Hare ambtsdragers hebben het hoofd gebogen onder verordeningen, die Gods gebod krachteloos maken. De Kerkeraad heeft haar bestuurd naar reglementen, die strijden met Gods Woord, terwijl toch ook de Kerkeraad in deze Kerk geroepen was, dat te doen naar Gods Woord.

En wat hebben wij als belijders van den Heere Jezus Christus gedaan? Wij hebben in deze zonde gedeeld. Wij hebben geslapen in stêe van te waken. Wij hadden de zonde in de regeering der Kerk veel eerder moeten belijden en wegdoen; en dat hebben wij niet gedaan; wij bleven slapen en waren tevreden, zoo wij het nog maar stellen konden.

Om den wil des Heeren, om ’s Heeren eisch, die vertreden wordt; om de eere des Heeren, om het recht des Heeren bekommerden wij ons niet.

Daarom is die jammer over onze Gereformeerde Kerken en zoo ook over onze Kerk gekomen, dat het recht des Heeren in Zijne Kerk nu openlijk geloochend wordt door hen, die de Kerken zouden besturen. Het recht van Zijn Woord; het recht der belijdenis; het recht der zuivere Kerkregeering wordt geloochend. Het recht van den Christus, het recht Gods wordt direct aangetast. In de Kerk heeft ieder recht, behalve de Heere.

Voor dezen gruwel ging in ons dierbaar Vaderland veler oog open en door Gods genade kregen ook in ons midden velen oog voor de zonde der Kerk. Enkele broeders hebben zich niet op eigen gezag, maar met het gezag aan Gods Woord, tot den Kerkeraad onzer Kerk gewend en hem gevraagd, met verwerping van den goddeloozen regel van Kerkregeering, die tot heden gevolgd werd, tot den regel des Woords, tot de Gereformeerde Kerkregeering, tot de ordeningen des Heeren terug te keeren. Tot drie malen toe ontving de Kerkeraad een daartoe strekkend verzoek, maar de Kerkeraad had niet eens de beleefdheid met een enkele letter schrifts te antwoorden.

Zoo zijn wij dan door den Kerkeraad zelf geplaatst voor de keuze tusschen den Kerkeraad en den Heere. Die keuze is smartelijk naar niet moeielijk. Immers, wij mogen den Immanuël niet loslaten; want Gad heeft Hem tot Koning over Sion gezalfd; naar Hem moeten wij hooren. Onze Kerk moet een Kerkeraad hebben, die de kerk naar de ordeningen van den Koning der Kerk bestuurd.

Een zoodanigen Kerkeraad te roepen is niet alleen het recht der geloovigen, maar het is hun plicht tevens, het is slechts een daad van gehoorzaamheid.

Het is daarom dat wij U uitnoodigen Dinsdag 26 Februari ’s avonds 7 uur, in het vroeger schoollocaal te GAAST met ons te vergaderen om te vernemen of gij onze overtuiging deelt, en, zoo ja, om dan onder aanroeping van de naam des Heeren om te zien naar mannen, die onze Kerk in ’t ambt naar den eisch des Heeren wenschen te dienen. De Heere is onze Rechter, de Heere is onze Wetgever, de Heere is onze Koning; Hij zal ons behouden.

 

Uwe medebroeders en medeleden van de Kerk van Gaast en Ferwoude,

R. de VRIES.

Gaast en Ferwoude,                                                                                                        K. HEINS.

18 Febr. 1889                                                                                                  P.W. de VRIES.

L. CRAMER.

Onder dit schrijven staat de volgende, met de hand  geschreven, vraag:

Deze ceucelaire vermoedelijk niet aanwezig in het  het arifiev de Geref kerk te Gaast 

Opm.:
Uit de taal van deze aantekening en de taal  van de uitnodiging zien we een duidelijk  verschil. De uitnodiging zal wel opgesteld zijn door  een predikant of de leiders van de doleantie en niet  door de gewone man/broeder uit de gemeente. 


De genoemde broeders onder dit schrijven: 

Klaas S. Heins, geboren 10 augustus 1844 te  Gaast en overleden 18 april 1910 te Gaast was  getrouwd met Antje Bootsma, geboren 10  december 1837 te Workum en overleden 24 juni  1909 te Gaast. 
Ze kregen twee meisjes, te weten: Aukje, geboren  6 mei 1882 te Gaast en Afke, geboren 3 september  1885 te Gaast. Aukje is op 28 jarige leeftijd, 2  augustus 1910, te Gaast overleden.  In het wijkboek van Gaast staan de beide  echtelieden en Afke genoteerd als gereformeerd en  Aukje zonder kerkgenootschap. Uitzonderlijk is dat  de kinderen de achternaam van moeder hebben. 

Lucas Jans Cramer, geboren 23 augustus 1818 in  Duitsland, is overleden in de gemeente Gaasterland  op 17 maart 1896. Tijdens de doleantie woonde hij  bij zijn dochter Antje in als weduwnaar. Antje is  geboren op 26 december 1859 te Hommerts en  getrouwd met Eeltje Douwes Jorritsma geboren in  Arum. Deze laatste had in Ferwoude een  boerenbedrijf. Na de oprichting van de  gereformeerde kerk in 1889 is het gezin met  grootvader in november 1892 naar Workum  vertrokken.  In het archief wordt vermeld dat Lucas  gereformeerd was, maar dat zijn dochter en haar  gezin hervormd waren. Dit kwam meer voor in  gezinnen uit die tijd, men las soms ook  verschillende kranten gericht op hun eigen  godsdienstige overtuiging. 

Pieter Willems de Vries, geboren 1 augustus 1829  te Gaast, koopman en overleden op 24 december  1901. Hij was getrouwd met Neeltje Huitema,  geboren 15 mei 1836 te Jutrijp.  Inwonend was  Neeltje haar moeder,  Anskje Feenstra, geboren 26  februari 1802. Zij was weduwe. Bij alle drie wordt  vermeld dat ze gereformeerd waren en er worden  geen kinderen genoemd.  

Huwelijksakte Wymbritseradeel, 1865
Bruidegom: Pieter Willems de Vries, oud 35 jaar,  geboren te Gaast, gemeente Wonseradeel
Vader: Willem Riemers de Vries
Moeder: Anskje Douwes Feenstra
Bruid: Neeltje Huitema, oud 28 jaar, geboren te  Jutrijp
Vader: Tjitze Hommes Huitema
Moeder: Baukjen Jacobs Slotsma
Datum: 13 mei 1865, akte nr. 40
 

Ruurd J. de Vries, geboren 5 juni 1863 te Gaast is  een zoon van Jelle en Tetje.  Het gezin bestond tijdens de doleantie uit: de  moeder van Ruurd, Tettje Nadema en Jikke de  Vries, een zuster van Ruurd. Ze waren smid in  Gaast. Na het huwelijk van Ruurd in 1892 is Jikke  naar Makkum vertrokken. De genoemde drie  werden als gereformeerd genoteerd, terwijl Aagje en  de latere kinderen van Ruurd en Aagje als  hervormd te boek staan. 

Huwelijksakte Workum, 1892
Bruidegom: Ruurd de Vries, oud 23 jaar, geboren te  Gaast gem. Wonseradeel
Vader: Jelle Annes de Vries
Moeder: Tettje Ruurds Nadema
Bruid: Aagje Schakel, oud 22 jaar, geboren te  Workum
Vader: Durk Schakel
Moeder: Annigje Walinga
Datum: 30 januari 1892, akte nr. 2
 

Bovenstaande personen waren de ondertekenaars  van de circulaire, maar Gerrit P. Miedema uit Gaast  wordt in het voorgaande  als diaken in de nieuw  gevormde gereformeerde kerk genoemd. Gerrit  Miedema, die in het dorpsboek van Ferwoude,  Gaaster wordt genoemd is in het wijkboek van  Gaast niet te vinden. Wel vinden we meer  gegevens over deze Gerrit bij Tresoar. 

Geboorteakte Wonseradeel, 1843
Aangiftedatum 16 augustus 1843, blad nr. 108
Gerrit Miedema, zoon, geboren 14 augustus 1843
Vader: Pieter Reins Miedema
Moeder: Wobbeltje Pieters Bruinsma
 

Huwelijksakte Wonseradeel, 1869
Bruidegom: Gerrit Miedema, oud 25 jaar, geboren te  Burgwerd
Vader: Pieter Reins Miedema
Moeder: Wobbeltje Pieters Bruinsma
Bruid: Tietje Mulder, oud 20 jaar, geboren te  Franeker
Vader: Jacob Jans Mulder
Moeder: Japke Gerbens de Boer
Datum: 29 april 1869, akte nr. 10
 


In de Leeuwarder Courant  van 23 mei 1889, een week na de bevestiging van  ouderlingen en diakens, staat in het kerk- en  schoolnieuws de volgende alinea: 

 

Na in het ambt bevestigd te zijn door ds. R. Brouwer, van Makkum, heeft de kerkeraad der Ned. Ger. Kerk van Gaast en Ferwoude in een vergadering op 17 mei besloten te breken met de synodale organisatie van 1816, en weder kracht en geldigheid te verleenen aan de Dordsche kerkenorde.


Een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk in Gaast:
SIJTZE (BOUWES) ALGERA was timmerman te  Gaast en een gewaardeerd vakman in het dorp. Hij  bouwde net als zijn vader verscheidene boerderijen  en molens. Zelf bouwde hij het huis met   timmerzaak aan de Zandlaan, die later door zijn  zoon Sijmon werd overgenomen. Kleinzoons Sytze,  Douwe en Reinder zijn daar ook geboren.
Sijtze  was Nederlands Hervormd en zijn vrouw Jantje was  Gereformeerd. Een aantal kinderen werd  Gereformeerd opgevoed (Feikje, Aaltje, en Bouwe),  de anderen Nederlands Hervormd (Baukje, Sijmon,  Epeüs, Bauke en Klaske). Dit verdeelde het gezin  later sterk. In de gezinnen van de gereformeerd  opgevoede kinderen werd “De Standaard” gelezen  en in die van de hervormd opgevoede kinderen las  men “de Nederlander”. De kranten werden  vervolgens wel over en weer uitgewisseld, zodat ze  elkaars kranten konden lezen. Dit gebeurde niet  met de streng gereformeerde krant  “De Heraut”. 
Het hele dorp was gescheiden in gereformeerden  en hervormden, met een gereformeerde en een  hervormde bakker, slager, enz. 
Sijtze stierf aan kanker na twee maal geopereerd te  zijn in een ziekenhuis in Amsterdam. Hij wilde niet  voor een derde keer geopereerd worden.  Sytze is geboren op  25 augustus 1833 te Gaast en  overleden op 6 april 1899 ook te Gaast. Hij was gehuwd met Jantje Hylkema Vlieg op 13 mei  1865 te Bolsward. Jantje is geboren te Hindeloopen  op 13 augustus 1838 en overleden te Gaast op 21  november 1923. 

Tot slot:
En dat was dan de definitieve breuk in de  Hervormde Kerk van Gaast en Ferwoude en het  begin van twee kerken op protestantse grondslag  in Gaast. Het zou een eeuw duren voordat met  elkaar weer in de armen sloot en ‘Samen op Weg’  ging om later de PKN kerk te vormen. 

               
   
        
 

Index pagina

Vorige pagina

 

Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel