De Sneinspetiele, zondagsblad van het Friesch Dagblad De Gereformeerde Kerk | Het
Onderwijs | De Hervormde
Kerk |
De Gereformeerde Kerk De Doleantie had ook haar medestanders in Gaast en Ferwoude. Aanvankelijk kerkten zij, die met de beweging van 1886 sympathiseerden, wel te Makkum of te Piaam (in deze laatste plaats was eerder een Dolerende kerk dan te Gaast), maar in 1889 kwam het tot kerkstichting te Gaast zelf. De 26ste februari vergaderden de stemgerechtigde manslidmaten onder leiding van Ds. R.K. Brouwer te Makkum. Besloten werd tot instituering over te gaan. Ouderlingen en diakenen werden gekozen, n.l. L. Cramer, K. Reinsma, G.T. Miedema en K. Heins. |
Uit: De Sneinspetiele, zondagsblad van het Friesch Dagblad, zaterdag 17 dec. 1955. |
Onderwijs Gaast en Ferwoude hebben elk een Christelijke school. Beide zijn het
kerkelijke scholen. D.w.z. het bestuur wordt gevoerd door de kerkvoogdij
van de Ned. Herv. Kerk (Gaast en Ferwoude hebben ieder een
kerkvoogdij). De schoolkwestie te Gaast De school en het meestershuis behoorden hier evenals in zovele Friese
dorpen aan de kerkvoogdij. Het onderwijs was echter in de 19de eeuw zaak
van de burgerlijke gemeente geworden. Vooral na de invoering van de wet
van 1857 was er geen sprake meer van de invloed van de kerk, florenen of
dorpsingezetenen. In de meeste gevallen huurde de gemeente dan de gebouwen
van de kerkvoogdij. Het onderwijs werd strikt neutraal. In de grondwet stond nu eenmaal een bepaling, dat overal voldoende openbaar lager onderwijs moest worden gegeven en de liberale machthebbers vatten dit op als: in elk dorp een O.L.S., leerlingen of geen leerlingen. B. en W. van Wonseradeel vonden het echter toch wel wat gortig om in Gaast een nieuwe Openbare school te bouwen. Het zou wellicht een kooi zonder vogels worden. De Raad dacht er echter anders over en besloot dat er in Gaast een nieuwe school zou worden gebouwd. De lasten werden dan over de dorpelingen omgeslagen De school werd gebouwd en 1 juli 1872 geopend. Meester Heinze Tymens van Warners kreeg echter geen enkele leerling. Zelfs het uitdelen van platen en het uitnodigen van de kinderen om de nieuwe school eens te bekijken, baten niet. Dit was wat al te gek en daarom wist het gemeentebestuur toen er na maanden nog geen leerlingen kwamen opdagen, er een paar uit een ander dorp heen te sturen. In 1884 werd meester Tymens overgeplaatst naar Arum en zijn opvolger B. Smits moest toen nog eens proberen om er wat van te maken. Hij had zelf vier schoolgaande kinderen. Dat was althans een begin. Toen hij in 1888 naar Dedgum ging, gaf de gemeenteraad eindelijk toe. De Openbare school werd 26 juli 1888 opgeheven en het gebouw werd ingericht tot …. Gereformeerde Kerk!
|
In 1891 werd er nog een poging gedaan, om de Openbare school te heropenen, maar de Raad was door ervaring wijzer geworden. Het Openbaar onderwijs moest in Wonseradeel bijna overal het veld ruimen voor het Bijzonder. In 1866 waren er 21 Openbare scholen en 1 Christelijke (Makkum, 1863), nu zijn er 6 Openbare lagere scholen en 17 Bijzondere lagere scholen in deze gemeente. In 1897 was de verhouding 14 O.L.S. en 15 B.L.S. De heer H. van der Meulen, die in 1869, nadat hij 17 jaar Hoofd van de
Openbare school was geweest. De leiding kreeg van de Christelijke school,
bleef tot 1875. Hij werd opgevolgd door de heer P.B. Orneé (later in
Oosterend). Hij was van 1875-1880 te Gaast. Als zijn opvolgers werden mij
opgegeven: S. Hempenius, A. Koebrugge (1885-1906), C. Tolsma, Joh.
Martens. Die eerst ook bij het Openbaar onderwijs werkzaam was, J.
Wiersma, A. Ozinga, W. Bakker, H. de Groot en H.
v.d. Veen. In dat jaar is het tegenwoordige Hoofd, de heer R. Houtsma, in
Gaast gekomen. Hij viel in zekere zin met zijn neus in de boter, want met
zijn 46 leerlingen mocht hij 15 november van de oude school naar een
prachtig nieuw gebouw verhuizen. En meester had kort tevoren de mooie
nieuwe woning naast de school mogen betrekken. (1) In 1817 was het inkomen als volgt samengesteld: f. 125,- kwam uit huur kerklanden, f. 95,- uit de dorpskas, f. 9,- van de kerk, f. 21,- schoolpenningen en vrije woning. Totaal f. 250,-.
Uit: De Sneinspetiele, zondagsblad van het Friesch Dagblad, zaterdag 17 dec. 1955.
|
De Hervormde kerk De kerk van Gaast is nog uit de middeleeuwen. Zij is n.l. in de 14de
eeuw gebouwd en staat er nòg. Men merkt van die hoge ouderdom echter niet
veel, want het gebouw is geheel met kleine steen opmetselt (in 1906). In
1850 was al een nieuw "gewelf'" aangebracht. De oude zerken zijn door een
soort granieten vloer geheel bedekt. De drie prachtige kronen, die uit de
Broerekerk te Bolsward afkomstig moeten zijn, vormen een sieraad van deze
kleine kerk, die er buitengewoon goed onderhouden uitziet. Een paar grote
borden met de namen van alle predikanten, die de gemeente van Gaast en
Ferwoude hebben gediend, hangen in de kerk.
De eerste predikanten In de Roomse tijd hadden Gaast en Ferwoude ieder een pastoor, terwijl
in Ferwoude bovendien nog een vicaris en te Gaast nog een prebendaris
woonde. De bewoners waren dus allerminst in hun uithoek van geestelijke
bijstand verstoken. De schrijver van ''Oudheden en Gestichten" noemt te
Ferwoude Marinus als pastoor in 1558 zonder verder enige bijzonderheden te
vermelden. Te Gaast werd omstreeks 1480 de mis bediend door een pastoor
Sioerd, die met enkele anderen een vrede bewerkte tussen de stad
Leeuwarden en Botte thoe Haerwey. Een zeemansboek Wanneer vroeger een schip een lange reis ondernam had het steeds een kleine bibliotheek aan boord. De lijst van boeken was zelfs voor de koopvaarders van de Oost-Indische Compagnie precies omschreven; Een bijbel, een ''Huysboeck Bullingeri" (sermoenen van Bullinger), een Catechismusverklaring van Ursinus, een Huyspostille (preken) van Bulaeus, een "Lof Jesu Christi'' van Roelof Pietersz., een "Boetveerdicheyt levens" van Taphijn (Taffin), "Veertig taferelen des Doots'' van Goulaart, een ''Practijck der godsalicheyt'' van Bayly en de ''De Groote Christelijcke Zeevaart'' van Ds. Adam Westerman. De derde dominee van Gaast en Ferwoude, Ds. Adam Westerman, was de
schrijver van dit stichtelijke boek voor zeevarenden, dat op vele schepen
werd gebruikt bij de diensten. De kapitein of, zo deze aan boord was, de
ziekentrooster, las daaruit voor aan de schepelingen bij de dagsluiting
(zoals wij zouden zeggen) of bij de zondagsdiensten. Raedsel Opvolgers De zeemansdominee heeft maar twee jaar te Gaast gestaan en ik weet
niet, of hij hier zijn boek geschreven heeft. Zij opvolger Ds. Aegidius
Ebrecht kwam in 1603 en stierf hetzelfde jaar aan de pest. Hij is te
Ferwoude begraven. Daaruit zou zijn op te maken, dat aanvankelijk de
pastorie te Ferwoude stond. Enkele jaren geleden is zijn grafsteen
gevonden met het opschrift: De twee laatste cijfers ontbreken. Men heeft er later 1605 van gemaakt,
maar volgens Romijn is de dominee in 1603 zoals ik reeds schreef aan de
pest overleden. De zerk staat nu in de muur van de kerk. Daarop kwam een dominee, die Gaast en Ferwoude niet tot ere strekte. Het was Ds. Petrus Vomelius, die in 1659 zijn intree preekte. Hij leed echter aan ''de oude ende aenstootelycke sonde van dronckenschap''. Meermalen werd hij geschorst. Dan beloofde hij weer beterschap, maar de drank was een te machtige verzoeker. In 1675 besloot de classes, dat als het weer gebeurde, geen schorsing, maar ontslag zou volgen. Binnen drie maanden was het weer mis en Ds. Vomelius werd ontslagen. Hij ging echter in hoger beroep bij de ''deputaten synodi'', die het vonnis verzachtten: een half jaar schorsing, daarna weer beroepbaar, behalve in Gaast en Ferwoude. Zag Ds. Vomelius weinig kans op een andere plaats? Hij appelleerde althans op de plenaire synode en deze besloot; ''om te vertoonen de uyterste lanckmoedigheit aen een gevallen sondaer, off moghelijck de Heere in 't vervolgh gheliefde te verleenen door Syne Geest beteringe des levens". Ds. Vomelius vernederde zich voor de Synode en de gemeente, aan beiden vergiffenis vragende en beterschap belovende. Toen werd hij in Gaast en Ferwoude hersteld, maar enkele jaren later moest hij definitief afgezet worden, omdat de gehoopte betering des levens uitbleef. Zie ook: Het trieste leven van Petrus Vomelius Zijn opvolger was Dr. Sixtus à Buma die in 1715 naar Ceylon (Sri Lanka)
vertrok. In 1717 arriveerde hij op Point de Gale, waar hij tot zijn dood
toe heeft gearbeid. Maar hij bleef aan de zeekant! "Het gezegende Nederland of een gedeelte van den nood van overstrooming door een zeldzaam wormgeknaauw of de wormplage in 't paalwerk van de zeedijken''. Ds. Wybe Postma was al even trouw als zijn voorganger. Hij stond van
1759-1799 te Gaast. In dit laatste jaar werd hij emeritus. In 1815 is hij
op hoge ouderdom overleden. Dan krijgt Gaast een patriot, Gerhard Heinrich
Swarte. Hij was een Oost-Fries en had o.a. te Borkum gestaan. In Deventer
was hij na de komst van de Pruisen om zijn ''kezerij'' ontslagen, maar
door de komst der Fransen in 1785 kon hij weer ''op de stoel''. Gaast
beriep hem in 1803. Hij vertrok al in 1805 naar Vrouwbuurt. Uit: De Sneinspetiele, zondagsblad van het Friesch
Dagblad, zaterdag 10 dec. 1955. |