Petrus Vomelius
De losse broeder van Gaast, het trieste leven van Petrus
Vomelius
Petrus Vomelius werd omstreeks 1635 in Molkwerum geboren als zoon van
Ds. Mattheus die te Molkwerum, op Terschelling en in Staveren gestaan
heeft. Evenals zijn broer studeerde ook hij voor dominee. Na zijn examen
kwam hij omstreeks 1658 met ruzie te Gaast en Ferwoude. Zoals wel vaker
gebeurde en ook later zou plaatsvinden had het ene deel van de combinatie
de ene kandidaat gewild en het andere, haast even grote, de andere. De
kerkvoogden van Ferwoude, die Petrus hadden gekozen, wonnen het deze keer
en wij zien ook later, dat zij hun dominee de hand boven het hoofd houden.
Vervelend voor Petrus was dat hij in Gaast diende te wonen, omdat zich
daar de pastorie bevond en hij zich omringd voelde door mensen die liever
een ander op de kansel hadden gezien. Als je dan alleen in de pastorie zit
- van een huwelijk horen we niet - wordt het al snel lastig, vooral als
men zo'n beetje de enige intellectueel was en het vaak niet ruim
sopte.
Vechtpartij te Ferwoude Wij horen de eerste jaren
niet veel. Dat zegt natuurlijk weinig. Onze voorouders waren aan allerlei
zaken gewend en zagen dus ook het een en ander door de vingers. Maar in
1668 zijn er erge klachten, zodat de classis gecommitteerden naar de
zeekant stuurt. Vomelius blijkt dronken te zijn geweest en, wat veel
erger was, hij had iemand met een mes bedreigd. Normaal gesproken zouden
we niet te weten komen wat zich had afgespeeld. De aangeklaagden bekenden
meestal vlot en beloofden, met of zonder tranen, zich te willen bekeren.
Zij wisten wel, dat de classikale rechters, immers ook zondaren, dan de
hand over het hart streken. Vormelius bekende echter niet zo maar en
daarom werd de zaak uitgezocht en horen wij meer. In het kroegje te
Ferwoude, dat aan Claes Robijns behoorde, was de dominee zich te buiten
gegaan. Hij had zoveel 'gebrande wijn' naar binnen geslagen, dat hij later
nergens meer van wist. Daarom loochent hij zijn misdaad en dus komt hij te
hangen. Want Claes, zijn vrouw Doedtje en hun dochter moeten naar waarheid
verklaren, dat Vomelius, die een kwade dronk over zich had, het mes heeft
getrokken tegen Douwe Baukes en dat het grote moeite heeft gekost, om
erger te voorkomen. Er waren vele getuigen en de Ferwoudster kerkeraad
bewerkstelligde tenslotte een verzoening tussen Douwe Baukes en Vormelius.
Daarmee het bewijs leverend dat er wel degelijk iets aan de hand was, al
blijft Vomelius alle schuld ontkennen.
De classis besluit Vomelius
voor drie maanden te schorsen. Hij moet bovendien de onkosten betalen voor
de vergaderingen en na drie maanden openlijk in de kerk schuldbelijdenis
doen. Daar loopt dominee vast, geen inkomen, een deel van de gemeente
tegen hem en de drank, die vergetelheid moest brengen, als permanente
bedreiging. We lezen dat Vomelius uitstel van betaling vraagt, maar ook
dat hij niet aanwezig is op de dag dat hij weer in z'n ambt zal worden
hersteld. Weer bemoeit de classis zich met de kwestie. Het lukt de zaak
enigszins te sussen. Vomelius komt met een betaling van f 50
vrij. Hoewel een ieder op de definitieve uitbarsting zit te wachten
blijft het een aantal jaren rustig In 1673 weigert dominee twee Gaasters
die naar Workum verhuizen attestaties te geven. Het zal een kleine
wraakactie geweest zijn. Rond 1675 gaat het weer mis. Vomelius heeft
zich in Makkum en Gaast te goed gedaan. Zwaar beschonken en, o schrik,
vloekend en Godlasterend liep hij langs de straat. Hij voelt naderhand wel
dat er iets niet klopt en belooft snel beterschap, maar wordt toch weer
geschorst. Nu moet hij een stuk tekenen waarin hij verklaart, dat als er
weer iets met hem voorvalt, hij automatisch ''gedeporteerd'' wordt,
afgezet dus. Weer verschijnt hij niet na afloop van z'n schorsing,
ditmaal is hij ziek. In 1676 wordt hij dronken gesignaleerd bij Berber
Blom in de "Vier Heemskinderen" te Workum. Ook thuis, weet de huishoudster
te vertellen, is het vaak mis. Het gevolg is dat hij wordt afgezet.
Eigenaardig en ook weer tekenend voor de tijd is dat de deputaten van de
synode, die de zaak onderzoeken en ook de synode zelf, milder zijn dan de
classis. Ook, en dit verbaast ons, de gemeente Gaast verzoekt mitigatie,
een milder vonnis. In 1681 is er iets met een vrouw te Sloten. Er is
sprake van ''scricklyke' zonde. Gaast en Ferwoude liggen met elkaar
overhoop. Vomelius, die opnieuw voor moet komen, blijkt nu iets aan zijn
been te hebben… De classis slaat nu toe en niemand kan het oordeel meer
tegenhouden. Op 12 februari 1683 wordt Petrus Vomelius definitief afgezet.
Tegelijk krijgt ook de kerkeraad van Ferwoude een fikse uitbrander. De
broeders hebben niet gewaarschuwd. Misschien hebben zij hun dominee wel
van kwaad tot erger gebracht. Vomelius wordt op straat gezet. Een paar
collega's gaan naar de grietman om een goed woordje voor hem te doen.
Predikant blijven gaat niet, maar dat zo'n man nu van de honger om moet
komen?
Vomelius wordt in Workum opgevangen. Tot ergernis van de leiding daar
bemoeit hij zich te pas en onpas met allerhande kerkelijke zaken. Zijn
gedrag buiten de kerk is echter voorbeeldig. Het gaat zelfs zo goed dat de
classis hem in 1686 toestaat weer predikant te zijn en zich beroepbaar te
stellen. Zonder twijfel zal dat ver uit de buurt van Gaast en Ferwoude
geweest zijn, alleen dat is, jammer genoeg, niet beschreven.
Bron: artikel "De losse broeder van Gaast, het trieste leven van Petrus
Vomelius". J.J. Kalma, Friesland Post, april
1979. |