- Website Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel


Schooldienaren met hun bijbaantjes in de dorpen Gaast en Ferwoude

 

In het avond-nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s courant, uitgever J. Hepkema Heerenveen,  komen we artikelen tegen van H. Sannes uit Giekerk, die van de voorkomende schoolmeesters uit de 17e eeuw tot de 2e WO in de dorpen van de toenmalige gemeente Wonseradeel een beschrijving en verblijfsduur aangeeft.

De teksten van de artikelen zijn letterlijk overgenomen, met uitzondering van een aantal  afkortingen.

Meestal behoorde de school bij de kerk en uit de kerkboeken komt dan ook de meeste informatie. Ook komen we regelmatig de vermelding naar archiefstukken van de Gemeente Wonseradeel tegen. Evenals de schoolopziener had ook de gemeente invloed op het schoolwezen.


 

De Schoolmeesters van Wonseradeel

in den loop der tijden

Deel 6. Gaast

Hepkema’s Courant 30 dec. 1942


Omstreeks 1620 stond hier de schoolmeester mr. Piecke Jacobs, die 22 Dec. 1621 als zoodanig te Molkwerum werd gekozen en in Mei 1622 daarheen vertrok.

 

De hier sedert 1644 bewaard gebleven Kerkvoogdij Rekenboeken stellen ons in staat, van dit dorp sedert dien tijd een vrijwel volledige lijst van de schoolmeesters te geven. Daaruit blijkt dan, dat reeds in 1643 hier schoolmeester was mr. Here Goslijcx. Daar in de Rekeningen geen schoolmeesters-tractement verantwoord wordt, moet er schoolland (kosterij-land) geweest zijn, waarvan de huuropbrengst het tractement van den school- en kerkdienaar (koster, voorzanger) uitmaakte. Toch komt de schoolmeester af en toe in de rekeningen voor: hij ontvangt eens iets voor extra-ordinarisdiensten bij hem gedaan; iets voor “reyd aen syn huys verbesight”; voor arbeidsloon aan de Kerke gedaan, ’t uurwerk schoonmaken, enz.

 

Een Hidde Goslycx was kerkvoogd te Gaast, blijkbaar een broer van den meester.  Mr. Here komt hier in 1652 nog voor, doch in 1654 is sprake van wijlen mr. Here Goslicx in leven schoolmeester te Gaast en Ruijerdtje Sijbrensdr., zijn huisvrouw, dan ook reeds overleden. We mogen dus aannemen, dat hij in 1653 overleden is.

 

Een telkenjare weerkeerende uitgaafpost in de Rekeningen van 5 carolus guldens wegens uurwerk schoonmaken en allerlei diensten voor de kerk, wordt ook over 1654 en 1655 aan “den schoolmeester” uitgekeerd, zonder dat die evenwel bij name genoemd wordt. Dit zal echter wel geweest zijn Focke Jans, die hier in 1657 schoolmeester is (kerkvoogdij rekening) in Jan. 1661 schoolmeester en ontvanger (Wonseradeel G.G. 6 fol. 219) en ook reeds in 1656 als ontvanger van Gaast voorkomt (kerkvoogdij rekening). In onderscheiding met den vorigen meester, was deze er dorpsontvanger bij. Een ander was evenwel dorpsrechter, ofschoon deze posten op kleine dorpen (en later ook  te Gaast)  meestal in één hand vereenigd waren. De jaarlijksche toelage van 5 gulden wordt nu verantwoord in de Rekeningen: “voor verbrandinge op den Rekendag”, die te Gaast steeds in de school gehouden werd, en “voor schoonhouden van ’t uurwerk”. Dit duurt zoo tot in 1668, toen mr. Focke naar Burgwerd vertrok, waar we hem reeds ontmoetten als schooldienaar, met zijn vrouw Luitjen Claesdr. Na korten tijd vertrok hij echter weer naar Gaast (1670), waar hij ook weer ontvanger werd (April 1674 nog;  Wonserdaeel G.G. 14 fol. 17), doch geen schooldienaar.

 

Zijn opvolger als schoolmeester was Watze Reiners, die in 1668 door den schipper Ernst Arjens met zijn huisgezin en huisraad voor 2 gulden en 16 stuivers gehaald werd (waar vandaan staat er niet bij, maar in 1665-66 was hij te Witmarsum). In 1675 is hij ook dorpsontvanger, waarschijnlijk na het overlijden van Focke Jans. Steeds wordt hem de jaarlijksche toelage van omstreeks 5 gulden uitbetaald, soms over eenige jaren tegelijk; na 1680 is deze pencie verhoogd tot 6 gulden.

 

In Febr. 1692 is mr. Watze Reiners hier nog schooldienaar en ontvanger, doch in den loop van dat jaar is hij overleden.

 

In Febr. 1693 ontving mr. Klaas Jans, ontvanger, de 6 gulden pencie wegens dienst op de Rekendag, die steeds in de school gehouden werd, kerk- en uurwerk schoonhouden. In 1695 verdiende hij 1 gulden en 18 stuivers extra, “wegens beluiden van de Koninginne van Engeland” (Dit was natuurlijk Maria, de gemalin van den “Koning-Stadhouder Willem III; zij stierf in dit jaar). In Aug. 1698 reeds is sprake van wijlen Klaas Jans kinderen.  In dit zelfde jaar werd het schoolmeestershuis aardig opgeknapt;  kosten pl.m. 60 gulden. Altijd een onfeilbaar teeken, dat er een nieuwe meester op komst was.

 

Die nieuwe meester was mr. Thomas Baukes, tevens ontvanger en ook dorpsrechter; hij kwam hier in den herfst van 1698. Hij was ontvanger van de floreenrente (belastingen op landerijen), van den schoorsteengelden (eerst 2 gulden, later 3 gulden per schoorsteen) en van de oortjesgelden (een oortje per gulden bij verkoopinge van vastigheden, geheven voor de armen). In 1708 en volgende teekent hij T.B. Fallinga (Kerkvoogdij Rekening). Hij was hier in 1712 nog, doch is blijkbaar niet lang daarna vertrokken of gestorven. Want 22 Aug. 1717 zijn te Wommels geproclameerd de huwelijksgeboden van Matthijs Minnes Vogelsang, schoolmeester te Gaast en Tierkie Oedses Doornstra van Wommels; zij zijn 12 Sept. 1717 te Gaast getrouwd. Hoe lang hij hier gestaan heeft, is mij niet gebleken, daar ik de Kerkvoogij Rekeningen van 1718 – 1759 niet gezien heb.

 

Maar 3 Febr. 1725 was mr. Sijbe Rommerts hier schooldienaar; hij heeft hier meer dan een halve eeuw de school bediend tot aan zijn overlijden in October 1780. Steeds ontving hij de jaarlijksche toelage van 6 gulden en 10 cents wegens kerkaanvegen en verzorging van het uurwerk, zooals we in de Rekeningen van na 1759 weer zien. In die jaren was hij geen ontvanger; die functie wordt door anderen waargenomen. In 1780 dan had ten overstaan van den grietenij-secretaris van Wonseradeel, Hans Willen Wiarda, de stemming voor een nieuwe schoolmeester en dorpsrechter plaats. De secretaris bracht in rekening 9 gulden en 9 stuivers wegens kosten van de stemming als dorprechter en 10 gulden en 9 stuivers wegens idem als schoolmeester, voorzanger en koster, met ’t schrijven van den  beroepsbrief. De gelukkige was mr. Fecke Aedes; hij trad 5 Dec. 1780 in functie, zooals blijkt uit een post in de Rekening, groot 1 gulden en 10 stuivers, betaald aan den schoolmeester Age Ages te Ferwolde, wegens voorzingen in de kerk te Gaast van 8 Oct. – 8 Dec. 1780. Mr. Fecke had er nog een functie bij, nl. het oppassen van de dorpsaschbak, wat hem jaarlijks 8 à 10 stuivers in ’t laadje bracht!

 

De toelage van 6 gulden en 10 cents wordt nu jaarlijks ruim 7 gulden. Blijkbaar wegens deze vorstelijke vermeerdering van zijn inkomsten, trouwde hij 20 Mei 1762 reeds met  Beike Hijlkes van Nijhuizum. Lang duurde zijn schooolmeesterschap niet: in 1786 reeds werd een nieuwe gestemd.    Mr. Fecke bleef hier  echter wonen, hertrouwde 9 April 1786 met IJetske Mijljes (lang was men in dien tijd geen weduwnaar!), komt hier in 1790 nog voor als extra-ordinaris assistent (is agent van politie), trouwde toen ook al weer; was in 1791 diaken, later winkelier, en in 1805 huurder van de kerke-(regen)bak.

 

De nieuwe schoolmeester (1786) was Hooite Fookles; de stemmingskosten hadden 19 gulden en 18 stuivers bedragen, benevens 2 gulden en 12 stuivers wegens verteringen. Mr. Hooite was ook verver: in 1787 ontving hij 42 gulden en 4 stuivers wegens verfwerk aan kerk en toren. Dit was hem blijkbaar voordeeliger dan de school, waarvoor hij in 1789 bedankte. Hij bleef hier wonen als verver en komt als zoodanig nog meermalen in de Rekeningen voor (1795, 1801 bijv.).

 

In 1789 dan werd tot schoolmeester en dorprechter gestemd mr. Joost Pieters de Leeuw. Hij trouwde hier 31 Januari 1790 met Fetje Tjallings; beiden waren afkomstig van Lemmer. Bij de Kerkrekening van 11 October 1792 stonden de stemgerechtigde landeigenaars den schoolmeester, “wegens zober tractement” toe van elke carolus gulden floreenrente, die in Gaast geheven werd,

 ½ stuiver, door den ontvanger te innen en uit te betalen. Nu stond Gaast met 375 floreenen op ’t Register, wat tegen 2 ducatons of ƒ 6,30 per floreen, een bedrag van ruim ƒ 2960 uitmaakt; wat tegen ½ stuiver per gulden voor mr. De leeuw dus ’n verhooging van ± ƒ 30 beteekende. De huur van het schoolland (6 pondemaat) wordt voortaan door de kerk geïnd en den meester uitgekeerd: ƒ 48 à ƒ 50 per jaar. De jaarlijksche toelage van ruim 7 gulden bleef, zoodat het totale tractement ± ƒ 87 bedroeg, behalve dan nog de schoolpenningen en vrije woning. In ’t voorjaar van 1795 verdwijnt mr. Joost uit de Rekeningen.

 

En in Aug. 1795 is Fecke Aedes weer schoolmeester! Slechts één jaar ontving hij de huur van ’t schoolland op ’t zoogenaamde Hoogveld gelegen, benevens de toelage, enz. Hij was ook dorprechter. Voor extra klokluiden op den Vreugdedag van de alliantie met Frankrijk in Mei 1795, ontving hij 1 gulden en 4 stuivers.

 

Doch in 1796 ontving de herbergier Willem Walles 5 gulden en 11 stuivers wegens verteringen gemaakt bij de stemming van een nieuwen schoolmeester en dorprechter. Dit was mr. Rein Jans. Hij woonde te Ferwoude, waar hij 30 Sept. 1792 getrouwd was met Janke Harmens van Bolsward. Hij bediende de school te Gaast van Mei 1796 tot zij overlijden in  ’t najaar van 1808. Hij verhuurde zelf het  kosterijland weer, dat nu, vrij wat meer opbracht. In 1804 wordt het totaal-inkomen opgegeven als ƒ 152.

 

In 1809 kwam Willem Jans Hengst van Cubaard. Geboren in 1787, hield hij 1807 winterschoool in Eernewoude, waar hij den 4en rang verkreeg; weldra ook den 3en; toen was hij ondermeester te Balk. In 1808 was hij onderwijzer te Cubaard geworden. Deze schoolmeester was in 1813 huurder van een zathe en landen te Gaast, die toen verkocht werd, belast met buur van W. Hengst tot Mei 1817; er was plm. 20 pondemaat land met huis en lytshûs. In 1817 wordt het inkomen als volgt opgegeven: ƒ 125 aan huur van land, ƒ 95 uit de dorpskas, ƒ 9 van de kerk, ƒ 21 aan schoolpenningen, en vrije woning. De school telde toen 18 leerlingen, in 1845 een 40-tal. Meester Willems gedrag en vlijt heeten in de meergenoemde lijst van 1822 matig en slecht! In 1833 is de school geheel verbouwd. Den 27 Oct. 1851 is W. Hengst overleden.

 

De school werd provisioneel waargenomen door R. Ringers, doch 6 Sept. 1852 kwam Harmen Reinders van der Meulen. Geboren plm. 1814, verkreeg hij in 1830 als kweekeling te Arum den 4en rang, doch eerst in 1849 den 3en rang, maar toen direct in datzelfde jaar ook nog den 2en; hij was toen ondermeester te Menaldum. Vandaar kwam hij dan te Gaast. Het tractement beloopt nu in totaqal plm. ƒ 275, benevens de schoolpenningen van plm. 35 leerlingen, die in ’t kwartaal 30 centen geven, en dan nog vrije woning. In 1869 trad hij af als hoofd der openbare school.

 

De school, die nog steeds aan de Hervormde Kerk behoorde, werd toen bestemd voor bijzonder onderwijs. De gemeente Wonseradeel bouwde een nieuwe Openbare Lagere School, tegen haar zin, omdat er haast geen leerlingen meer waren., doch op bevel der regeering. Deze nieuwe school werd in Juli 1872 geopend en leed een vrij kwijnend bestaan onder de hoofden:

Heinze Tijmens van Warners, van 1872 (was ondermeester te Wommels) tot 1884 (overgeplaatst naar Arum); en B. Smits, van 1884 tot 1888 (overgeplaatst naar Dedgum). Toen werd de school opgeheven.


Bijzonder onderwijs Gaast

 

In 1869 ontstond hier dan een christelijke school, uitgaande van de Nederlandsch Hervormde Kerk. Het eerste hoofd was H. van der Meulen Sr. Van 1869 – 1875. Hij is dus blijkbaar met school en woning overgegaan.

Verder krijgen we:

1875 P. B. Ornée;

1 April 1880 S. Hempenius;

1883 P.J. Westerhof;

1885 A. Koebrugge;

Van 1886 – ’87 waren de Bijzondere scholen van Gaast en Ferwoude gecombineerd.

1906 C. Tolsma; was onderwijzer te Sexbierum; vertrok in 1909 als hoofd naar Zwartsluis;

1909 Joh. Martens; eerst bij ’t openbaar onderwijs, o.a. hoofd te Oudega (W.); ging in 1904 over naar ’t Bijzonder onderwijs en was in 1909 onderwijzer te Koudum. Hij is in 1925 gepensionneerd en 29 Sept 1936, op 71- jarigen leeftijd overleden;

1925 J. Wiersma;

1 Juli 1929 A. Ozinga; was onderwijzer te Arum; hij werd 1 Maart 1937 gepensionneerd;

Sedert 1937 W. Bakker, was onderwijzer te Woudsend.

H. Sannes, Giekerk

 

Opmerkingen bij Gaast:

1.       In het boek ‘It doarpslibben yn Gaast’ begint het hoofdstuk van ‘de skoalle mei ferhalen der omhinne’ met een opsomming van de onderwijzers te Gaast. Volgens het boek is dit uitgezocht door de heer  A. Wassenaar te Marssum. Uiteraard is de volgorde hetzelfde maar het artikel in de Hepkema is iets uitgebreider

2.       De heer Auke Bijlsma, administrerend kerkvoogd van Gaast, heeft de heer Sannes inzage in de kerkvoogdij-boeken gegeven en is Bijlsma daarvoor dankbaar.


   

De schoolmeesters van Wonseradeel

In de loop der tijden

Deel 5. Ferwoude

Hepkema’s courant 28 dec. 1942


Den  6 Maart 1611 was George Aernzs schoolmeester tot Ferwolde (Wonseradeel S. 12). In Aug. 1613 komt voor  mr. Gerrijt, schoolmeester tot Ferwolde (Wonseradeel C. 5); dit zal nog wel dezelfde zijn. In Nov. 1653 vertrok mr. Jan Hoytes, hier schoolmeester, als zoodanig naar Parrega. Hoelang hij hier toen gestaan had, is niet bekend, evenmin als wie zijn onmiddellijke opvolger is geweest.

 

Maar 3 Febr. 1683 was mr. Claes Jarighs schoolmeester te Ferwolde, en Eelck Hylckedr. zijn huisvrouw (Wonseradeel Y. 13), hij kan hier toen natuurlijk al wel heel wat jaren gestaan hebben. Hij dreef tevens boerderij en nam ’s winters de school waar. In 1689 deed hij daarvan evenwel afstand, doch komt hier in 1694 en 1705 nog als boer of huisman voor.

 

Den 3 Mei 1689 was mr. Age IJbsz hier schooldienaar  (Wonseradeel G.G. 18 fol. 132). Zijn vrouw was in 1694 Bauckjen Jentjedr. (Wonseradeel IJ. 16 fol. 224). Hij komt hier 30 Nov. 1695 nog voor, doch was 23 Febr. 1698 schoolmeester te Workum (Doopboek Workum). Hij noemt zich Age IJbsz Bruynsma.

 

Zijn opvolger zal geweest zijn Siek Piersz. Attema, die 14 Maart 1701 als schoolmeester van Ferwoude voorkomt. Zijn vrouw heette IJdt Siboltsdr. In 1724 komt hij hier tevens voor als timmerman-aannemer. Hun zoon Pier werd hier 11 Mei 1713 gedoopt. Hij komt hier in Jan. 1739 nog als schoolmr. voor (Wonseradeel IJ. 26), Juni 1740 ook nog (Bolsward 1a). Hoelang hij hier nog getimmerd en onderwezen heeft, is niet bekend.

 

Doch in Mei 1752 was hier reeds Albertus Pierius Winsemius,  (Hij moet wel een afstammeling van den beroemden Frieschen historischrijver en professor der Franeker Academie Pierius Winsemius zijn geweest zijn.)

in 1760 schoolmeester Bart genoemd. De meesters werden toen geregeld bij den voornaam genoemd: meester Willem, meester Johannes, enz. Zijn vrouw was Agnietje Gelder, een dochter van Ds. Bernardus Gelder, die van 1717 – 1759 te Gaast-Ferwoude stond. Den 4 Dec. 1765 werd boedel-inventaris gehouden ten huize van Albertus Winsemius, schoolmeester  te Ferwoude (Wonseradeel R. 5), waarschijnlijk wegens overlijden der vrouw. In ’t voorjaar van 1766 vertrok hij daarop als schoolmeester naar Firdgum, waar hij in 1771 hertrouwde.

 

In Juni 1769 was Sibelt Sieks hier dorprechter; hij was klaarblijkelijk een zoon van Siek Piers Attema, hier boven genoemd. Het is niet zeker, maar wel waarschijnlijk dat hij ook des winters het schooltje bediend heeft.

 

In October 1780 evenwel was mr. Age Ages schoolmeester en dorprechter van Ferwoude (Kerkvoogdij Rekeningen Gaast). Hij was hier 17 Mei 1778 getrouwd met Jelske Pietersdr. en toen waarschijnlijk schoolmeester geworden. Den 10 Sept. 1795 bekleedde hij zijn functie nog, maar 18 Nov. 1797 heet hij oudschoolmeester van Ferwoude (Wonseradeel IJ. 36)

 

Zijn opvolger zal geweest zijn Eeltje Teunis, die hier omstreeks 1809 als schoolmeester voorkomt en in 1805 vertrok. In 1806 werd een nieuwe school gebouwd.

 

Hier deed weldra Cornelis Gatzes Kuipers zijn intree. Geboren in 1781, was hij in 1806 particulier schoolmeester te Sneek, toen hij den 3en rang verkreeg. Toen werd hij benoemd te Ferwoude. In April 1814 behaalde hij ook den 2en rang; toch bleef hij nog te Ferwoude. Aan dit kleine schooltje (in 1817 waren er 18 leerlingen) was een flink tractement verbonden, dat voor een groot gedeelte kwam uit de huur van 9 pondemaat  greidland (plm. ƒ 113). Bij Koninklijk Besluit van 22 Januari 1820 was bovendien aan dit dorp ƒ 50 Rijkstractement toegekend op voorwaarde, dat er ƒ 50 uit de Dorpskas bijgevoegd zou worden; dat was dus weer ƒ 100! Natuurlijk brachten de schoolgelden hier niet veel op. In 1818 vertrok meester Kuipers naar Koudum, waar hij ook onderwijzer en tevens organist werd.

 

De school werd nu provisioneel waargenomen door Jacob Hijltjes Fortuin, ook een Sneeker, die in Juli 1813 den 4en October den 3en rang behaalde. (Geboren 1794). In `1815 was hij provisioneel te Sneek, in 1816 idem te Hindeloopen, toen hij den 2en rang verkreeg; in 1818 idem te Koudum, vanwaar hij te Ferwoude kwam. Ook hier was hij niet lang; we zullen hem ergens nog wel eens “provisioneel” ontmoeten. Later heeft hij lange jaren te Sneek een Fransche school gehad.

 

In 1819 werd de school te Ferwoude nog steeds provisioneel waargenomen, toen door Sacco Eekma; hij bezat den 3en rang.

 

Eerst 17 September 1820 kwam weer een vaste onderwijzer: Reinder IJmes Toutenburg. Geboren in 1802 te Deinum, was hij in 1818 kweekeling te Huizum, in April 1820 ondermeester te Berlikum. Met  dezen opvoeder waren ze echter ook niet erg gelukkig; 8 September 1829 werd hij afgezet en zijn “acte van rang” door Gedeputeerde Staten ingetrokken. Hij is 21 Mei 1834 te Leeuwarden overleden.

 

Zijn opvolger was in 1829 Gerardus Arnoldus Baars, eerst provisioneel, 1 Januari 1831 vast. Geboren in 1805, was hij in 1825 ondermeester te Sneek (3e rang); in 1832 verkreeg hij den 2en rang. In 1835 werd de school vertimmerd. Hij heeft
hier gestaan tot zijn dood op 7 Januari 1869. In zijn overlijdensadvertentie (Leeuwarder Courant) staat:
“Zijn beginsel  was te strijden tegen duistere leerstellingen”. De school,  die aan de Hervormde Kerk behoorde, werd voor Christelijk onderwijs bestemd. De gemeente Wonseradeel stichtte geen nieuwe Openbare School te Ferwoude.

Bijzonder onderwijs Ferwoude

 

Zoo kreeg Ferwoude al vroeg een Bijzondere School (1869), later aangesloten bij C.V.O.

 

Aan ’t hoofd van deze school  hebben gestaan:

H. van der Meulen Jr., van 1869 tot 1875. Huite, een zoon van Harmen v.d. Meulen uit Gaast.

B.R. Wijmenga, van 1875 tot 1883 (naar Tzum).

R. Visser, van 1884 tot 1886. Daarna is de school even gecombineerd gweest met die van Gaast, maar in 1887 kwam ze weer apart.

R. de Vries, van 1887 tot 1890.

F. Terpstra, van 1890 (was onderwijzer te Bolsward) tot 1891 (naar Hitzum).

B. van der Heide, van 1891 tot 1923 (gepensioneerd; overleden te Leeuwarden 19 Augustus 1932, oud 73 jaar)

H. de Boer, van 1923 tot 1932 (naar Tzum).

J.L. Lijcklama, van 1932 tot Mei 1936 (naar Akkrum);

en sedert 1936 Brouwer (was onderwijzer te Steenwijkerwold).


 

Index pagina

Vorige pagina

 

Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel