Herinneringen aan de Afsluitdijk van Johannes Brandsma |
Johannes Brandsma schreef dit verhaal in maart 1982. 1978: Samen met broer Rintje sponsorde Johannes jarenlang de Gebroeders Brandsma kaatspartij in Makkum. Johannes was ook oprichter van de Kaatsvereniging Den Helder. |
Smalspoorloc met kipkarren op het Kornwerderzand. |
Achter de vernielde openstaande brug de restanten van de woningen op Kornwerderzand.
|
Aflsuitdijk Mijn eerste kennismaking met de afsluitdijk was in de winter van 1931-1932. In oktober 1931 kwam ik terug uit de U.S.A., waar ik vijf jaar gewerkt had als huisschilder. Er waren, toen ik terug ging naar Nederland, 12 miljoen werklozen in Amerika. Dat was de reden dat ik terug ging naar Holland. Mijn familie woonde in Makkum dus vlak bij de afsluitdijk. Mijn broer werkte ook aan de dijk als steenzetter. Dit heb ik een paar dagen volgehouden, maar dat was ook geen werk voor mij. Toen moest ik maar, met nog een paar jongens op de bunker. De specie uit de betonmolen die gestort werd moesten wij met latten in de bekisting aanstampen. Dat werk heb ik een week gedaan, toen kreeg ik mijn ontslag en dat was maar goed ook. Dit was geen werk voor een schilder. Een paar weken later kon ik weer werken bij de bunkers. Er waren 12 stuks op Kornwerderzand en al het ijzerwerk in die bunkers moest geschilderd worden. Dit was beter werk, en ik heb het er een tijdje best naar de zin gehad. Ook heb ik voor een baas uit Makkum nog een benzinestation geschilderd. Dit stond ook op Kornwerder-zand. In 1940 moest dit gebouw verdwijnen, want het stond in het schootsveld van de kanonnen. Op Breezand werden de gebouwen later door de Duitsers opgeruimd. |
Volop bebouwing op Breezanddijk. Midden met vlag de "IJselmeer" van Douwe Amels uit Makkum. Met de voormalige Rijkspost-boot, die de dienst onderhield op Wieringen tussen Ewijcksluis en De Houkes, verzorgde Amels vanuit Makkum rondvaarten naar de Zuiderzeewerken. Na voltooiing van 'de Dijk' liet Amels het schip op de familiewerf verbouwen tot de viskotter WON 52. Rechts het directieschip van de MUZ de 'Prins Hendrik', deze werd ook gebruikt bij de opening van het Makkumerdiep in 1928. |
Greppelploeg en kabelwagen in pas drooggelegde Wieringermeer |
Wieringermeer Mijn tweede kennismaking met de afsluitdijk was in het voorjaar 1932. Mijn oudste zuster, Marie, was getrouwd met Willem Hergaarden, die in Makkum een café had, De Harmonie. Zij hadden een monteur in de kost, die werkte bij garage Bouma in Makkum. Deze monteur, Sluiter was zijn naam, had een broer en die was voorman bij schildersbedrijf Boomsma in de Wieringermeer. We zijn toen van Makkum in een snelle motorboot naar Den Oever, op Wieringen gevaren en toen op een paar gehuurde fietsen naar Sluis I, Slootdorp in de Wieringermeer gefietst. De Wieringermeer was net droog. Er stond een kantine (de beheerder heette Zwaan), in een klein houten gebouwtje was een hulppostkantoortje, waarin ook nog een dokter woonde. En dan een grote woonkeet "Huize Sonneburg". In de ene helft woonde de baas met vrouw en twee kinderen en de rest was voor de schilders. Toch hadden we een fijne ploeg schilders hier. De meesten kwamen uit Friesland en we konden goed met elkaar opschieten. De vrouw van onze voorman was in verwachting en baarde in het voorjaar een flinke baby. Het was het eerste kind dat in de Wieringermeer werd geboren. De voorman zijn naam was Hielke Sluiter. |
|
||
De Eersteling 's Avonds trad ik vaak op als goochelaar voor de jongens van de Heidemaatschappij, die ook in de polder werkten. De pastoor en de dominee vergezelden mij dan in hun auto. We hadden meestal laarzen aan, en op een boeren-, wagen stond ik dan mijn kunsten te vertonen. |
|
Sluiting van de Vlieter, het laatste gat in de Afsluitdijk. |
Sluiting Vlieter. Op voorgrond mogelijk de filmende Gerrit Aalfs, leraar aan de Harlinger HBS. Zijn opnamen werden later gebruikt in de film ''Woeste Gronden'' van Joris Ivens. Overigens zonder naamsvermelding. |
Zaterdag 28 mei 13.02 uur 1932
|
De laatste werkzaamheden in het sluitgat de Vlieter (28 mei 1932,12.45 uur) |
Schilder in Den Helder
In het voorjaar van 1933 kreeg ik een brief van mijn oude vriend Piet de Boer. Hij had met mij gewerkt in de Wieringermeer bij dezelfde baas bij wie ik had gewerkt in 1932. Wij waren beiden nog vrijgezel, dus nog niet veel zorgen. Piet kwam, net als ik uit Friesland. De afsluitdijk was toen al goed berijdbaar, zodat wij regelmatig op de fiets naar huis gingen. In het begin moest je nog tol betalen als je over de dijk ging. Ik geloof dat het een kwartje per fiets was en een gulden per auto. Maar zeker weet ik het niet meer. Later werd dit opgeheven. |
Vanaf de Waddenzijde: de zeedijk, terrein voor de spoorweg welke nooit is aangelegd, fietspad en 2 baans rijweg. |
Ook werd er nog druk gewerkt aan de dijk. Op de helft, Breezanddijk, was een café. De bus van Alkmaar naar Leeuwarden stopte daar ook een tijdje. Er kwam een goed fietspad langs de gehele dijk. Het was maar één meter breed en gemaakt van beton. Langs dit fietspad was een afrastering van betonpalen met daartussen ijzerdraad. Achter de afrastering lag een brede groenstrook waarop later de spoorweg aangelegd zou moeten worden. Nu liepen er schapen die ook boven op de dijk, aan de zeekant, konden komen. De éénbaans betonweg is later vervangen door een tweebaans rijbaan, en de spoorweg is er niet gekomen. Op Kornwerderzand en Den Oever waren wel al pijlers gebouwd voor de spoorbruggen maar dezen werden nooit gebruikt. In de jaren 1933-'35 fietsen Piet en ik regelmatig naar Friesland. Ook hebben we tezamen nog een motorjacht gehad in Den Helder. Wij woonden er samen in en zaterdags maakten we tochtjes langs het Noord-hollands kanaal en naar het Amstelmeer. |
Breezanddijk richting Friesland gezien. Ten tijde van de aanleg waren er buiten de onderkomens voor de arbeiders een café, kapper, bakker en postkantoor. |
De oorlog Piet had een meisje in Eindhoven en in 1936 is hij daarmee getrouwd. Zij kon echter niet wennen in Den Helder en toen zijn ze naar Eindhoven verhuisd. Daarna heb ik nooit meer van hem gehoord. Mijn oude baas vroeg mij of ik ruiten wou zetten in Hotel Den Burg. Zijn personeel was ook gevlucht. Er was geen ruit meer heel. Na een paar dagen mochten wij weer op de werf komen en de eerste weken moesten wij daar alle ruiten zetten. Ik was 's avonds alleen in mijn huis en ik moest mij maar zien te redden. Zaterdags ging ik op de fiets naar Friesland en 's maandags keerde ik terug naar Den Helder. Vier jaar lang heb ik dat volgehouden. O, wat heb ik die dijk wel vervloekt. Vooral in de winter. De eerste twee winters was het haast niet te doen. Er lag toen zoveel sneeuw en soms begon het ijs in het IJsselmeerr ook te kruien en dan schoof het gewoon de dijk op over de weg. Ook had je bijna geen licht op de fiets, begonnen de banden te slijten en kon je later geen nieuwe meer krijgen. In het begin kon ik nog weleens meerijden met een vrachtauto, maar met het schaarser worden van de benzine was ook dit afgelopen. De koffer Vaak werd je aangehouden. In Friesland kon je nog voldoende voedsel krijgen, maar dit werd je soms afgenomen. Er was meestal controle op de dijk en vaak werd die uitgeoefend door N.S.B-ers. Ik had een rieten koffer met een leren riem als sluiting. De koffer bestond uit twee even grote helften. In de bovenste helft had ik een zeildoek genaaid. Je kon in Makkum altijd voldoende gerookte paling kopen; 50 cent per pond. Deze mocht echter niet over de dijk worden vervoerd, daar werd streng op gelet. Ik stopte de paling dan in de bovenste helft van de koffer. Zo kon ik wel 4 pond meesmokkelen. Werd ik aangehouden, dan haalde ik het bovenste deel van de koffer, en zette dat naast me op de grond. Het andere deel, met tomaten, meel, brood enz., bleef achter op de fiets. Er is nooit iemand geweest die in de bovenste helft keek. Aangehouden éénmaal werd ik aangehouden door een Duitse schildwacht; dat was bij de sluizen op Den Oever. Ik liet mijn Ausweis zien en toen nam hij me mee naar een barak. Daar zaten meer soldaten. Ik mocht niet weg en moest wachten tot hij terug kwam van de wacht. Gelukkig duurde dit niet lang. Hij wilde weer mijn Ausweis zien, en haalde toen zijn papieren uit zijn borstzak, die liet hij mij zien. Zijn geboortedatum was 14 februari 1902, dezelfde als die van mij! Ik kon geen kwaad meer doen. Ik kreeg te drinken en te roken en hij gaf als afscheid nog een flink stuk worst mee. |
Na de oorlog wou ik weer naar Den Helder, maar de dijk is nog een tijdje afgesloten geweest. Ik heb toen maar afgewacht tot de werf mij een oproep zou sturen, maar die kwam niet. Wel ontving ik een tijdje later een oproep uit Den Helder om daar te verschijnen voor een soort gerecht Ze moesten alles van mij weten. Nu dat liep goed af. Toen ik daar was geweest ging ik naar de werf maar ik mocht er nog niet op. De baas van de schilders heeft mij toen laten ophalen. Het eerste wat hij vroeg was, waarom ik niet direct na de oorlog te werk was gekomen. Het loonbureau zou mij een oproep hebben gestuurd. Die had ik nooit ontvangen. Dus naar het loonbureau. Daar hielden ze vol dat ze mij een oproep hadden gestuurd die ze echter retour hadden gekregen. Hij haalde de brief uit de kast en toonde die mij: Johannes Brandsma, schilder Bakkum. Ik vertelde ze dat ik nooit in Bakkum gewoond had, maar in Makkum, Friesland. Ze hadden een stomme fout gemaakt Een week later zat ik weer in Den Helder op de rijkswerf. |
1945: De verwoestingen op Kornwerderzand. Links het bedieningshuis van de sluizen.
Artikel eerder gepubliceerd in Aldnijs 4 /5, maart 1994. Aldnijs is het donateursblad van de stichting Ald Makkum
|