Horeca in Makkum
|
2. Muoike Pytsy, Schoolbuurt
16
Omstreeks 1879 begon Pietje Klazes Schaaf, getrouwd met schipper Thijs
Roelof de Vries een bescheiden tapperij in haar woning aan de
zuidzijde van de Achterstekkensteeg (later Schoolsteeg genoemd). De steeg
was toen één van de twee verbindingen tussen de Kerk- en Bleekstraat. Er
stroomde nog water door de Bleeksriege en via een hooghout aan het einde
van de steeg kwam men op de Bleekstraat. De grote timmerschuur die lang op
de hoek van de steeg en de Bleeksriege stond was vervangen door een kleine
woning. De tapperij was nu ook vanaf die zijde zichtbaar. Het kroegje van
Muoike Pytsy werd een begrip onder het werkvolk dat vanaf de fabrieken aan
de noordkant van de Groote Zijlroede huiswaarts keerde. "By Muoike Pytsy
yn 'e Skoallesteech, dęr drinke wy trije maatsjes leech!" 4086: ±1972 |
|
Na het overlijden van De Jager, in 1902, laat stiefzoon Minze Herrema zich ingeschrijven als kelner en zal het bedrijf hebben voortgezet. In 1906 werd Auke Hornstra, afkomstig van Witmarsum de nieuwe eigenaar. Het pand werd grondig verbouwd, behalve kastelein was Hornstra ook timmerknecht. De beganegrond werd volledig ingericht als gelagkamer met drie hoge vensters en een ingangspartij, boven kwam een eenvoudige woning. Na het overlijden van Hornstra zet zijn weduwe Antje Volbeda nog een jaar de tapperij voort en verhuisde toen naar Harlingen. Van 1919-1920 is de uit Burgwerd afkomstige Lykle Buwalda kastelein. Ook de volgende bewoners: Sjirk Jager (1920-1923) en Jarig Zijlstra (tot 1928) zetten vermoedelijk het café voort al hadden ze beide een baan erbij. Pieter Huisman werd in 1928 verlofhouder van het men name genoemde ''Café Huisman''. Eerdere namen voor het cafeetje komen wij niet tegen, vermoedelijk werd het steeds naar de uitbater genoemd. Huisman overleed in 1954, maar had al jaren daarvoor het café gesloten. Uit zijn periode stamde het opschrift op elk van de drie ramen: Rust-Hier-Wat! Hetgeen overbuurman, kapper en sigarenwinkelier, Durk Zwart ooit ontlokte: "It is mar krekt fan hokker side jo kamen, jo koene ek lęze: Wat Hier Rust!" foto's: 39868. Verbouwtekening: 8 febr, 1906 |
42083: 1986 uit Beschermd Dorpsgezicht Makkum, Tjeerd Gietema,
|
3. Baukje fan Pyter de Boer, Kerkstraat 21 |
afbeeldingen: detail kadastrale kaart van 1886. Bij de pijl het kroegje van de familie De Boer (Tresoar). 876: ansicht Kerkstraat ±1910.Links de in 1875 gebouwde openbare school, huidige bibliotheek (AM). 42921: 1972, Kerkstraat 21, sinds 2009 kantoor Rabobank. (AM- Sjoerd Gielstra) |
Strategisch gelegen tegenover de RK kerk bevond zich het kroegje van de familie De Boer. Vader Pieter Cornelis de Boer startte hier in 1860 zijn kleermakerij en bood tevens gelegenheid tot het nuttigen van een borrel. Uit een populaire spotzang: "En dan werom nei Pyter de Boer, dęr nimme wy nochris foar in stűr!" In 1883 laat oudste zoon Cornelis zich op hetzelfde adres inschrijven
als tapper en beheerde voortaan dit bedrijfsonderdeel. Het woord kroeg
betekende dat er gelegenheid tot het schenken van alcoholische dranken
was, maar dat daarbij geen zitplaats mocht worden
aangeboden. |
Consumpties dienden staande aan de toog genuttigd te worden. Vooral
zondags was het een drukte van belang. Zeker in de hooitijd als de
'Poepen', de Hannekemaaiers, hun vrije dag hadden. Cornelis Pieters de
Boer werd in 1917 hoofdbewoner en bleef tappen tot zijn vertrek naar
Noordwijk in 1930. Hij werd daarbij geholpen en opgevolgd door zijn
ongehuwde zuster Baukje (geb. 1874). Baukje dreef daarnaast al vanaf 1909
ook een winkeltje in het pand. Tijdens de Zuiderzeewerken bood zij
bovendien onderdak aan talloze kostgangers. Uit die periode stamt het
(drank)lied: By Baukje fan Pyter de Boer, dęr drinke se jenever út de pet,
omdat se gjin romers mear het!
|
4: Het Schippershuis,
Voorstraat 3
De vroegste geschiedenis van het Schippershuis is nog niet volledig ontrafeld, maar de herberg was al aanwezig rond 1780 en is vermoedelijk veel ouder. Gelegen op een uitstekende locatie bij de grote zeesluis, dankte het haar naam aan het feit dat hier de schippers op âlde maaije (12 mei) hun scheepsvolk aannamen. In 1811 werd in het Schipperhuis, zoals de notulen vermelden, onder het
genot van de 'lange Goudse pijp' de afdeling Makkum van het Departement
tot Nut van het Algemeen opgericht. Die dus in 2011 haar 200-jarig
jubileum kan vieren en daarmee de oudste nog bestaande vereniging van
Makkum is. Herbergier was toen Jan Pieters de Boer. In 1830 opgevolgd door
Gadze Piers de Boer. Johannes Hendricus Meijer was kastelein van 1874-1881. De laatste
uitbater van het Schippershuis was Obbe Wijbes Terpstra van 1881 tot 1882.
Hij deelde het pand toen met de Hervormde predikant Petrus Gemser!
Wachtend op geschikte woonruimte in Makkum bewoonde dominee de
bovenverdieping. Van 1890 tot 1899 bevond zich op de verdieping aan de achterzijde de
woning en werkplaats van meubelmaker Hendrik Scholten. Zijn huurders waren
niet bepaald gecharmeerd van de plaatsing van petroleumgestookte motoren
die Scholten gebruikte om zijn machines aan te drijven. In 1977 kwamen beide panden weer in handen van een kastelein: Feddie
Bouma van Hotel De Prins, deze liet wel plannen maken om de oude
horecafunctie te herstellen o.a. in de vorm van een disco met daarbij een
snackbar/ pizzeria, maar tot uitvoering kwam het niet.Tot de fatale brand
op 30 december 1989 diende het hoekpand tot slijterij en het voormalige
Schippershuis als opslag voor tweedehands goederen. Tot de verkoop in 2006
bepaalden beide desolate panden het aangezicht van Makkum komende vanaf
het zuiden. In 2007 werd de volledige nieuwbouw geopend met beneden
kantoorruimten en op de etages koopappartementen. 2300: 30 dec. 1989. Brand Voorstraat 1 en 3, op voorgrond brandweercommandant Piet Venema (AM- O. Gielstra) |
|
36170: bouwtekening 11 aug. 1921. Opdrachtgevers S.G. Groot en Salverda te Makkum. Makkum B32, kad. MKM A 1289. Uitbreken binnenbetimmering voor het maken van een werkplaats. De verdieping in te richten voor woonvertrekken. Woning aan achterzijde (Achterstraat) blijft bestaan en wordt apart verhuurd (GAW 1187-1862). |
5. De Vergulde Kikker, Kerkeburen 54
|
|
Zoals bekend is Makkum ontstaan op de Sint
Maartensterp rondom de huidige Doniakerk. Gelegenheden tot het nuttigen
van alcoholische versnaperingen is van alle tijden. De eerste herberg zal
dan ook hier gezocht moeten worden. Een duidelijke aanwijzing vinden we in het boek "Makkum sier en sied fan Wűnseradiel" daarin verhaald Lolle Piers de Boer, in de beschrijving van zijn jeugdjaren in Makkum van 1884-1894, over het enige herbergje in de Kerkeburen. Deze was genaamd "de Ferguldene Kikkert" (1) en lag nabij de oude pastorie. Die pastorie stond toen op de plaats waar later de boerderij van onder meer de familie Rolsma kwam, na de afbraak daarvan, in 1985, is dit verworden tot parkeerplaats. De Boer schrijft dat in zijn dagen het cafeetje al niet meer bestond maar dat Meindert Gerbens Bonnema daar kastelein was geweest. |
foto: AM 29554 (GAW 1985-1990, Tj. Gietema) |
Uit het bevolkingsregister
blijkt dat Bonnema in 1868 op het adres Makkum C287 komt te wonen. Dit is
het huidige pand Kerkeburen 54, gelegen tegenover de oude pastorie. Als
beroep geeft Bonnema op; slager. In 1870 wordt dat koemelker. Dit komt
overeen met de geschiedenis van de meeste eerdere bewoners van het pand.
Naast het houden van enkele koeien voorziet men verder in het
levensonderhoud door tapperij aan te bieden. De combinatie boer en
kastelein was toen heel gewoon en hield soms lang stand. Denk aan Café
Seekles in Wons en nog duidelijker de herberg van Tsjerkje Huitema op de
Kliuw waar broer Fonger nog lang een paar koeien op stal had staan.
Bonnema deelde het grote pand met andere huurders. De verkoopaankondiging uit 1877 geeft inzicht in de indeling van het huis. 2 Woonkamers komen overeen met de dubbele bewoning en de winkel zal het voormalige dranklokaal zijn. Op 12 mei (âlde maaije) 1880 verhuisde Bonnema naar het mooie boerderijtje aan de Singel (Bleekstraat 34, huidige tuincentrum Maggenheim). |
|
(1) Lolle Piers de Boer schreef zijn verhaal in het Fries. De herberg zal herkenbaar geweest zijn aan een uithangbord met daarop geschilderd een vergulde kikker. |
6. Hotel De Reizende Man, Achterstraat 8 Hotel was een grote naam voor dit eenvoudige overnachtingadres in de Achterstraat. Het bevond zich schuin achter herberg en hotel De Zwaan. In het boek ”Makkum sier en sied fan Wűnseradiel” schrijft Lolle Piers de Boer (1) : het was een klein, armmoedig hotelletje waar kermislieden, rondtrekkende muzikanten, venters, veekooplui en dergelijke zo nu en dan verbleven. Drank werd er niet verkocht. Op het uithangbord stond aan de ene zijde een man met een pak op de rug en een lange wandelstok in de hand, op de andere zijde een ouderwetse koffiekan. In 1824 was Wopke Alberts Bakker, geboren in 1784, hoofdbewoner. Van beroep ''kalklasscher' en dus werkzaam op en van de vele kalkwerken die Makkum toen rijk was. |
Of Wopke tevens het pension beheerde is niet duidelijk.
Mogelijk was het een initiatief van zijn weduwe, want in de
bevolkingregisters van 1839 staat Corneliske Jacobs van Dijk, dan 46 jaar
en weduwe van Wopke Bakker, ingeschreven als slaapsteehouder(es). Van de
eerder vermelde 4 kinderen van het echtpaar worden Albert (24), Jacob (22)
en Cornelis (16) genoemd. Albert is 'schulpvisscher' en Jacob
schippersknecht. |
Hierna volgt een bonte lijst aan tijdelijke
inwoners, hun komen en gaan moest voortaan officieel bijgehouden worden
door de plaatselijke veldwachterij in verband met de volgende 10-jarige
volkstelling. Onder deze gasten: rondtrekkende schoenmakers, kooplieden in
vee en talloze arbeiders die vermoedelijk op de bonnefooi Makkum bezochten
in de hoop op emplooi bij een van de vele fabrieken.
Cornelia overleed op 23 oktober 1863. Een jaar lang nam zoon Cornelis Wopkes Bakker getrouwd met Jetske Jans Tilboer de honneurs waar in ''de Reizende Man''. In 1864 opgevolgd door oudere broer Jacob W. Bakker. Jacob was schipper en liet het beheer van het pension aan zijn vrouw Lysbeth Reinders Klein. |
|
Omstreeks 1890 blijft Jacob aan de wal en laat zich inschrijven als
slaapstedehouder. In 1905 verhuisde het gezin naar een andere woning in
Makkum. Het vertrek van deze laatste Bakkertelg betekende ook het einde
van Hotel ''De Reizende Man''. (1) Lolle Piers de Boer beschrijft zijn Makkumer jeugdjaren over de periode 1885-1895. |