Personeelsreisje 1946 Ons eerste uitstapje na de oorlog was in 1946 per Noordzeekotter TX 24
"Karel Doorman", gebouwd voor Willem van der Vis (bouwnummer 102). Zo vlak
na de oorlog was er haast niets te krijgen, werkkleding, schoenen,
klompen, enz. Alles was op de bon. In die tijd kwam het nog veel voor dat
men de klompen repareerde door er een spinazieblikje om heen te
slaan. |
|
Toen brak de dag aan van het uitstapje, de meeste hadden
de rode schoenen aan, en vertrokken 's morgens om negen uur per afgedankte
legerauto uit Makkum (bussen waren er niet) naar Kornwerderzand, want daar
zou de kotter aankomen voor z'n eerste proefvaart. Het schip was ingebouwd
bij Gorter te Hoogezand. Eenmaal gearriveerd in Kornwerderzand was het
uitstappen, alles meenemen, over de steiger, bij de trap neer om zo in het
schip te komen. Helaas, bij het opstappen aan boord brak één van onze flessen met citroenjenever… Gelukkig kwam gauw een lid van de bemanning met een keteltje aandraven en zei: "Giet het hier maar in". We hadden van armoede een paar flessen op de kop getikt. Eenmaal aan boord was het snel de trossen los, en daar gingen we. Het was prachtig zonnig weer met niet te veel wind, alles ging prima en al gauw kwamen ze dan ook met het keteltje en de fles rond. Johannes Brandsma was er ook bij en zei: "Geef mij maar één uit het keteltje", ik hoor hem nog zeggen: "Wat is dat lekkere thee!". Er zaten inderdaad nog wat theeblaadjes in maar verder was 't alleen citroenjenever. Verder ging alles prima en zoals ook nu de gewoonte is, moesten we tijdens de proefvaart verschillende zaken testen voor de scheepvaartinspectie, o.a. moesten dek en ramen worden getest op waterdichtheid. De expert was echter knap lastig en na veel gedonder riep ik: "It is hjoed wol feest, asto no net as de donder sjochts dasto fuort komst, spuit ik dy fan it dek ôf!". Hij vluchtte snel het stuurhuis in. Later zei baas Wiebe; "It is goed hear!" en toen namen we er nog eentje op. |
|
Riekus Kamstra |
Van de proefvaart kan ik me verder niets meer
herinneren, alleen dat ik om een uur of vijf weer bij kwam op de bank bij
directeur Bos van de Harlinger werf, ik had de pijp nog in de mond. We waren dus Harlingen binnengelopen. Later naar Hotel Zeezicht om te eten. Daar hoorden we dat de Kozakken te paard 's avonds om half acht zouden optreden. Met z'n allen er heen en wat hebben we gelachen. We werden bijna opgepakt. Dat kwam zo: we kochten een paar zakken met harde peren en daar gooiden we nu en dan mee. De politie kwam er aan te pas, die zei natuurlijk dat we moesten ophouden. Van de Harlingers hoorden we dat ze hem ''Snoepbon" noemden. We gooiden weer een paar peren en riepen ook maar van "Snoepbon", toen waren de poppen aan het dansen. Gelukkig liep alles goed af. Toen we door de stad liepen kwamen we terecht bij Weitenberg, ook een goede bekende van de firma. Daar hebben we een glaasje water gedronken, totdat er plotseling een zware onweersbui losbarstte, toen hebben we nog maar een biertje gekocht. Om elf uur 's avonds kwam men ons, per oude legerwagen, weer ophalen. Toen we tegen twaalven in Makkum aankwamen stonden familieleden en ouders ons op te wachten. Ze waren blij ons weer te zien. Eén van de jongens riep enthousiast: "Mem, wat ha wy in moaie dei hân, en we binne ek by de 'klootsakken' west!" Riekus Kamstra in Amelsnieuws 29, dec. 1977. |
|
Bouwnummer 159 |
Van ''Noordwest'' tot ''Makkum'' |
In 1918 namen de gebroeders Cornelis en Douwe Amels de
scheepswerf ”Welgelegen” van Alkema aan de Groote Zijlroede over.
Generaties Alkema’s hadden daarvoor naam gemaakt met de bouw van
uitstekende houten schepen. Het bekendst zijn wel de blazers die vanaf
deze werf, tegenover de aardewerkfabriek van Tichelaar, tewater werden
gelaten. De gebr. Amels zagen al vrij snel in dat de toekomst in de
ijzerbouw lag. In 1921 ging het eerste volledig van ijzer gemaakte schip
te water, gebouwd in opdracht van schipper Idsinga uit Bolsward. De
werf aan de Groote Zijlroede had al snel haar beperkingen, diepgang van
het vaarwater, de sluisdrempel en lengte van de schutsluis, etc. Om groter te kunnen bouwen verhuisde scheepswerf Amels in 1949 naar de buiten de sluis gelegen Waard. Op een zaterdags autotochtje door het Groningerland had Wiebe Amels, bij het zien van de coasterbouw aldaar, al eens geopperd: "Dy dingen gean ik ek bouwen, wy ha no de romte!" |
De "Hoop doet leven" van schipper Pieter Idsinga was in 1921 het eerste volledig in ijzer gebouwde schip van de gebr. Amels. (AM 12158) |
Het duurde nog een aantal jaren, maar
via oude kennis De Koster kreeg Amels in 1952
eindelijk opdracht voor de bouw van een kustvaarder. Er zat wel eigen
risico aan, Wiebe Amels moest een kapitein/mede-eigenaar
zoeken, daarna was de opdracht een feit. De Koster kwam uit het
westen en Wiebe uit het noorden. De rederij, die beiden speciaal voor
deze bouw oprichten, kreeg daarom de naam ”NOORDWEST”, het
te bouwen schip zou onder dezelfde naam varen. |
De "Makkum-Noordwest" in aanbouw en vlak voor de tewaterlating. Met de klok mee: AM 15364, 13650, 35064 en 13649 |
De "Makkum" vlak voor de tewaterling, duidelijk zichtbaar de 'vierde' bolder. AM 3575 (fotobureau K. de Vries) |
Tewaterlating op 25 juli 1952 (AM 16412). Onder voor de wal sept. 1952 (AM 35062) |
(uit: Friesch Dagblad?) MAKKUM -30 september 1952 Scheepsbouwcombinatie |
Hoe verheugd het gemeentebestuur van Wonseradeel met de coasterbouw
is, is gebleken uit de aanbieding van een gebrandschilderd raam.
vervaardigd door de heer Jentje Popma uit Leeuwarden en aangebracht in de
fraaie hut van de kapitein. Namens het gemeentebestuur werd het officieel
aangeboden door de als zeeman vermomde burgemeester Rinke Reitsma
(1945-1954), niet ver van Enkhuizen, kort voor de overdracht van 't schip.
Diep in de jassen gedoken, met de handen in de zakken, stonden de
genodigden achter de grote mast, toen de burgemeester getuigde van de
blijdschap van het gemeentebestuur en het schip een goede vaart
toewenste. Namens de rederij ''Noordwest' volgde daarop een woord van dank, waarna de scheepsbouwer, de heer Wiebe Amels, in korte eenvoudige bewoordingen het schip overdroeg. Zonder omhaal van woorden dankte hij voor het in hem gestelde vertrouwen en wenste de bemanning een behouden vaart en goede wacht toe. Ook de heer Salomons van de rederij had niet veel woorden
nodig. "Het schip", zo zei hij, ''Is naar volle tevredenheid
afgeleverd''. |
In ”Bij nacht en ontij” tekent schrijver Hylke Speerstra in
zijn verhaal ”De Duvelstoejager” het volgend op uit de mond van
Wiebe Amels: De gemeente Wonseradeel vond het fijn joh, zo’n groot
zeeschip op de wal. Dus, de burgemeester wou ook best met wat leuks uit de
hoek komen. Het werd een glas-in-lood-raam met daarin afgebeeld het wapen
van Makkum: de zeemeermin met in haar ene hand een schip, in de andere de
kalkoven. Toen de ”Makkum” dan klaar was, werd het feest, een gebeurtenis
met een wat raar incident. Op het moment dat de kapiteinsvrouw de salon
binnenstapt, ontdekt ze die zeemeermin en dat viswijf had een paar
indrukwekkende borsten. ”O, dat kan niet, dat mag niet”. |
Amels bouwnummer 159 Historie: |
O. Gielstra, 2011. Samenvoeging van eerder gepubliceerde artikelen in Aldnijs 19 (sept. 1997) en Aldnijs 37 (okt. 2004). Aldnijs is het donateursblad van de stichting Ald Makkum. Bronnen: Diverse knipsels o.a. Friesch Dagblad, De Duvelstoejager - Hylke Speerstra in AmelsNieuws. Foto's: Ald Makkum archief, Jan de Vries, Cees Lutgendorff en uit het Amels fotoarchief. Technische gegevens/historie: Cees Lutgendorff en Huug Pieterse (lijst Ned. Koopvaardij) |
Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel |