Ook vroeger moest er voor de armen en wezen worden gezorgd. Was dat in de 16e en 17e eeuw nog vooral een taak van de overheid, in de loop van de 18e eeuw werd deze taak steeds meer overgenomen door de plaatselijke kerken. Dat kostte veel geld. De kerken bedachten daarom allerlei regels om ervoor te zorgen dat de zorg betaalbaar bleef. Je moest in ieder geval belijdend lid van de plaatselijke kerk zijn. Zo was het ook in het midden van de 19e eeuw. En daar speelt het verhaal van de zorg voor Hans Idserds van de Meer: wie moest er opdraaien voor zijn zorg toen hij niet meer kon werken?
Hans Idserds van der Meer wordt in 1803 te Schraard geboren. In 1829 heeft Hans een affaire met Lieuwkjen Postma, arbeidster te Wons. Lieuwkjen raakt zwanger en Hans wordt vader. Ze trouwen echter niet. Hans trouwt later met Theodora van der Bent bij wie hij in 1840 en 1842 twee kinderen krijgt. Theodora overlijdt in 1844. In 1845 trouwt Hans met de 49 jaar oude Jacomijntje Bruinsma.
In mei 1853 vertrekt Hans uit Schraard naar Achlum waar hij bij Klaas J. Elgersma als boerenknecht in dienst treedt. Bij zijn vertrek vraagt hij geen attestatie (een bewijs dat hij lidmaat van de kerk is) van Schraard aan.
Hans blijft één jaar in Achlum, en vertrekt in mei 1854 naar Wons, waar hij als boerenknecht bij Klaas H. van der Meer in dienst treedt. Hij blijft hier één jaar in dienst en wisselt in mei 1855 naar Marten F. Weerstra in Wons, waar hij tot mei 1857 in dienst is.
Bij wie Hans na mei 1857 in dienst is, is niet bekend. Wel is het in Wons geweest.
In de herfst van 1861 wordt Hans ziek en kan hij niet langer in dienst blijven. Hij vindt onderdak bij zijn broer Durk Idserds van der Meer te Wons. Hans herstelt en vindt werk in Schraard. Hij vertrekt daarom op 12 november 1861 naar Schraard en treedt daar als boerenknecht in dienst. In de herfst van 1862 raakt Hans weer uit dienst. Hij heeft nu echter geen werk en huisvesting meer en is aangewezen op ondersteuning.
Op 8 februari 1864 overlijdt Hans Idserds van de Meer, 60 jaar oud, wonende te Schraard.
Op 11 juli 1862 stuurt de kerkenraad van Wons en Engwier een bericht aan de burgemeester van Wonseradeel waarin zij aangeeft dat Hans Idserds van der Meer in hulpbehoevende toestand verkeert en onderstand (ondersteuning) verzocht heeft wegens ziekte.
Op 12 juli 1862 antwoord de burgemeester dat het kerkelijk armbestuur van Wons voor de onderstand aan Hans dient zorg te dragen.
In november 1862 vraagt Hans attestatie aan naar Schraard. Het kerkbestuur van Wons verleent hem een getuigschrift of attestatie.
Hans wordt opgevangen door de diaconie van Schraard. Die treedt in overleg met Wons om de kosten van de ondersteuning van Hans vergoed te krijgen. Wons weigert dat echter. Het kerkbestuur van Schraard dient nu een klacht bij het Classicaal Bestuur van Franeker in.
Op 25 maart 1863 doet het Classicaal Bestuur van Franeker uitspraak: Hans dient door de diaconie van Wons te worden onderhouden.
De kerkenraad van Wons gaat vervolgens in hoger beroep bij het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland. Op 28 april 1863 bevestigt echter het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland de uitspraak van het Classicaal Bestuur van Franeker.
Op 14 mei 1863 ontvangt de kerkenraad van Wons deze beschikking. Het kerkbestuur gaat vervolgens op 23 mei 1863 in cassatie (in beroep bij het hoogste orgaan) bij de Algemene Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormde Kerk en verzoekt om vernietiging van het besluit van het Provinciale Kerkbestuur van Friesland.
In december 1863 schrijft het kerkbestuur van Wons opnieuw een brief aan het Classicaal Bestuur van Franeker. De inhoud van deze brief kennen we niet. Maar op 13 januari 1864 dient het kerkbestuur van Wons een adres in bij het Classicaal Bestuur van Franeker.
Op 23 januari 1864 antwoordt het Classicaal Bestuur van Franeker in een missive (schriftelijke mededeling) aan het Kerkbestuur van Wons. Hierin deelt zij mee dat de kerkenraad van Schraard zich in een brief van 8 januari 1864 heeft beklaagd dat de diaconie van Wons blijft weigeren voor Hans te betalen.
Op 24 februari schrijft dominee Hellema, predikant te Achlum en scriba (secretaris) van het Classicaal Bestuur van Franeker, een vertrouwelijke brief aan zijn collega Westerloo, predikant van Wons. Hij geeft als zijn persoonlijke mening dat de recentelijk door Wons geopperde bezwaren geen wezenlijke invloed zullen hebben op het eerder genomen besluit van het Classicaal Bestuur. Wel geeft hij aan bereid te zijn met Schraard te bemiddelen om hen te bewegen een deel van de gemaakte kosten voor eigen rekening te nemen, en wel omdat hij vindt dat Schraard in dit geval verre van behoorlijk gehandeld heeft.
Op 8 april 1864 deelt Hellema aan de kerkenraad van Wons mee dat het Classicaal bestuur van Franeker in haar zitting van 30 maart 1864 besloten heeft om de Wonser ouderlingen en diakenen U.B. Tijmstra, J.W. Terpstra, R.J. Bokma en K.W. Tilstra uit hun ambt te ontzetten, omdat zij weigeren de kerkelijke verordeningen inzake de ondersteuning van wijlen Hans Idserds van der Meer uit te voeren. Alle bescheiden in deze zaak moeten naar het Provinciaal Bestuur van Friesland worden gestuurd.
Waarschijnlijk is de kerkenraad van Wons tegen dit besluit in hoger beroep gegaan.
Uit de verslagen van de kerkenraadsvergaderingen in deze periode blijkt namelijk niet dat genoemde ouderlingen en diakenen daadwerkelijk hun taken hebben neergelegd. Wel lijken de originele bescheiden grotendeels te zijn verstuurd; de archieven bevatten voornamelijk concepten en kopieën.
Op 20 november 1864 bespreekt de Algemene Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormde Kerk te ’s Gravenhage het geschil en verwerpt de door de kerkenraad van Wons aangevraagde cassatie.
Op 28 februari 1865 schrijven de diakenen Tilstra en Algera van Wons een concept brief aan de armvoogden van Schraard waarin zij aangeven de rekening van de onderhoudskosten voor Hans te hebben ontvangen, maar niet tot betaling te kunnen overgaan vanwege het feit dat de kerkenraad van Schraard destijds geen behoorlijke attestatie aan Hans heeft afgegeven.
Op 11 mei 1865 stuurt het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland een brief aan de kerkenraad van Wons (inhoud onbekend).
Op 2 juni 1865 manen burgemeester en wethouders van Wons de diakenen van Wons nog eens per brief om het door Schraard voorgeschoten onderhoud van Hans ad ruim f 143,- aan de armvoogden van Schraard te restitueren.
Op 14 juli 1865 stuurt de kerkenraad van Wons een brief aan het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland (inhoud onbekend).
Op 30 augustus 1865 stuurt het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland een korte brief aan de kerkenraad van Wons, waarin zij zegt dat zij niet kan en mag terugkomen op de zaak met Schraard nu er een besluit van het hoogste ressort ligt.
Waar ging het nou eigenlijk om? Het zal niet om het bedrag van fl. 143,- zijn gegaan; dat was door de diaconie van Wons wel op te brengen. Wons moet dit hebben opgevat als een principekwestie; zij vonden dat Schraard voor Hans moest betalen. Wons had het daarbij vooral over de attestatie die de kerkenraad van Schraard op 25 juli 1856 aan Hans had verstrekt. Hans had deze ingediend bij de predikant van Wons. Die kondigde in de kerk af dat hij deze attestatie had ontvangen. De kerkenraadsleden keurden echter de attestatie af, waarschijnlijk vanwege bezwaren tegen de handel en wandel van Hans, die zijn vrouw verlaten had.
Een tweede argument, dat pas later aan het licht kwam, was dat er meer dan een jaar was verstreken tussen het vertrek van Hans uit Schraard en het afgeven van de attestatie. En dat was langer dan volgens het reglement op de kerkvisitatie was toegestaan.
Wanneer en of de diaconie van Wons het bedrag van fl. 143,- uiteindelijk aan de diaconie van Schraard heeft gegeven is niet bekend. Wel is duidelijk dat de Wonser kerkbestuurders destijds koppige kerels waren.
Dit artikel is een bijdrage van Theo Terpstra (Het adres is bekend bij de redactie van HWWûnseradiel)